Het veiligheids-interlocksysteem
Uitleg over het veiligheids-interlocksys-
teem
Het veiligheids-interlocksysteem is bedoeld om te
voorkomen dat de motor wordt gestart behalve wan-
neer:
•
U op de stoel zit
•
Het rempedaal is ingetrapt
•
De messenbesturing (aftakas) is "DISEN-
GAGED/UITGESCHAKELD"
Het veiligheids-interlocksysteem is bedoeld om de
motor uit te schakelen wanneer:
•
U de stoel verlaat terwijl het rempedaal niet inge-
trapt is
•
U de stoel verlaat wanneer de messenbesturing
(aftakas) "ENGAGED/INGESCHAKELD" is.
Het veiligheids-interlocksysteem is bedoeld om de
motor uit te schakelen wanneer:
•
U naar de achteruitversnelling schakelt terwijl de
messenbesturing (aftakas) ingeschakeld is.
Gebruik tijdens achteruit rijden
Een interlockbeveiliging zorgt ervoor dat de aftakas
niet functioneert als de tractor achteruit rijdt. Als de
machine in de achteruitversnelling wordt geschakeld
terwijl de messen van de maai-eenheid of het d.m.v. de
aftakas aangedreven appendage zijn ingeschakeld, dan
zal de motor worden uitgeschakeld.
Maai niet tijdens achteruit rijden, behalve indien dit
absoluut noodzakelijk is. Als u moet maaien terwijl u
achteruit rijdt of andere d.m.v. de aftakas aangedreven
appendages gebruikt (zoals een sneeuwruimer of een
cultivator), dan kan deze interlockbeveiliging tijdelijk
worden uitgeschakeld.
Voordat u deze functie uitschakelt, dient u er zeker van
te zijn dat er geen kinderen aanwezig zijn op of in de
buurt van het terrein waar u de tractor gaat gebruiken,
en dat er ook geen (plotseling) kunnen verschijnen ter-
wijl u aan het maaien bent of een appendage gebruikt.
Wees extra op uw hoede als u de interlockbeveiliging
heeft uitgeschakeld omdat het motorgeluid van de trac-
tor ervoor kan zorgen dat u het niet opmerkt wanneer
een kind of een ander persoon het terrein heeft betre-
den waar u de tractor gebruikt.
Als u er zeker van bent dat u de maaier of een
appendage veilig kunt gebruiken tijdens achteruit rij-
den dan kunt u de interlockbeveiliging voor achteruit
rijden uitschakelen door de "Key Choice" schakelaar
(Afb. 10) om te zetten, die zich aan de voorzijde onder
de stoel bevindt, nadat u de aftakas heeft ingeschakeld.
Er zal een rood lampje op de bedieningsconsole (Afb.
11) gaan branden om u eraan te herinneren dat de
interlockbeveiliging voor het achteruit rijden uit-
geschakeld is. Als de interlock eenmaal uitgeschakeld
is, blijft deze uitgeschakeld — terwijl uw maaier of
appendage is ingeschakeld tijdens het achteruit rijden –
en blijft het lampje op de console branden totdat de
aftakas of de motor worden uitgeschakeld.
NB:
Steek de "Key Choice" sleutel niet in het con-
tact behalve wanneer het absoluut noodzakelijk is om
tijdens achteruit rijden te maaien of een appendage te
gebruiken. De "Key Choice" sleutel dient ook verwi-
jderd te worden uit het contact wanneer de machine
wordt gebruikt door anderen dan de verantwoordelijke,
ervaren bestuurder. Hierdoor wordt voorkomen dat de
machine tijdens achteruit rijden wordt gebruikt om te
maaien of terwijl een ander appendage is ingeschakeld.
Verwijder altijd zowel de contactsleutel als de "Key
Choice" sleutel en bewaar ze op een veilige plaats
buiten het bereik van kinderen wanneer u de machine
onbeheerd achter laat.
Bediening
15