4
Procedure in noodsituaties
Rijdende machine in een noodgeval
uitschakelen
In een noodgeval kunnen alle functies van de
machine worden uitgeschakeld.
– Zorg ervoor dat u een goede grip hebt op de
machine; houd met uw linkerhand het stuur
vast.
– Druk op de noodstopschakelaar (2).
De parkeerrem wordt ingeschakeld en de ma-
chine wordt afgeremd tot deze stilstaat. Geen
van de machinefuncties is nu beschikbaar.
Procedure bij kantelen van de
machine
GEVAAR
Als de machine kantelt, kan de bestuurder eruit
vallen, onder de machine terechtkomen en worden
verpletterd. Er bestaat levensgevaar.
Het niet aanhouden van de in deze bedieningsin-
structies gespecificeerde grenswaarden, bijv. door
te rijden op ontoelaatbaar steile hellingen of door
het niet aanpassen van de snelheid in bochten, kan
ertoe leiden dat de machine kantelt. Als de ma-
chine begint te kantelen, mag u in geen geval de
machine verlaten. Doet u dat wel, is de kans groter
dat u door de machine wordt geraakt.
– Spring nooit uit de machine.
– Houd u altijd aan de regels voor het gedrag bij
kantelen van de machine.
Gedrag bij kantelen van de machine.
– Houd het stuur stevig vast met beide
handen.
– Zet u met uw voeten in de voetruimte
schrap.
– Blijf met uw lichaam, met name de armen
en benen, binnen het bestuurderscomparti-
ment van de machine.
– Buig uw lichaam in de tegengestelde
richting van de kantelrichting.
226
!
D
A
N
G
E
R
50988078005 NL - 10/2018
Gebruik