Gebruik
Stuurinrichting op goede werking
controleren
– Draai aan het stuur (1). De stuurinrichting
moet continu en vrij kunnen worden bewo-
gen.
OPMERKING
Bij de variant 'stuurinrichting 180°' is de
maximale stuurhoek van de aandrijfeenheid
± 90°.
Noodstopfunctie controleren
– Accelereer de machine naar loopsnelheid.
– Zorg ervoor dat u een goede grip hebt op de
machine; houd met uw linkerhand het stuur
vast.
– Druk op de noodstopschakelaar (1).
De parkeerrem wordt ingeschakeld. De
machine moet met een merkbare vertraging
worden afgeremd tot deze stilstaat.
– Trek de noodstopschakelaar (1) omhoog
totdat hij is ontgrendeld. De machine voert
een interne zelftest uit en is daarna weer
gereed voor gebruik.
Controles en handelingen voor het dagelijkse gebruik
50988078005 NL - 10/2018
1
4
5060_003-031
1
95