Inhoudsopgave
Advertenties
8.3
Zijdelingse geleidingsplaten afstellen
Bij het bereiden van zaadbedden na het ploegen
moeten de zijdelingse geleidingsplaten (Afb.
33/1) zodanig worden vastgeschroefd, dat ze
maximaal 1 tot 2 cm diep door de grond glijden.
Mochten de zijdelingse geleidingsplaten onder
ongunstige omstandigheden stro bijeenschuiven,
dan dienen de zijdelingse geleidingsplaten
schuin, d.w.z. aan de voorzijde hoger dan aan de
achterzijde, of helemaal aan de bovenzijde te
worden bevestigd.
8.3.1
Veerspanning van de zwenkbare zijdelingse geleidingsplaten afstellen
De beweegbare zijdelingse geleidingsplaten
(Afb. 34/1) kunnen naar boven uitwijken voor
hindernissen. Het eigengewicht van de
zijdelingse geleidingsplaat en een sterke
trekveer (Afb. 34/2) brengen de zijdelingse
geleidingsplaat weer terug in de werkstand. De
spanning van de veer werd in de fabriek voor
lichte en middelzware grond ingesteld.
•
Bij zware grond moet de veerspanning
worden verhoogd.
•
Bij het verwerken van stro moet de
veerspanning worden gereduceerd.
Met de spanbout (Afb. 34/3) kan de
veerspanning worden veranderd. Vóór elke
instelling moet de contramoer (Afb. 34/4) worden
losgedraaid en aansluitend weer worden
vastgedraaid.
KG Super/Special BAG0032.4 10.08
Afb. 33
Afb. 34
Instellingen
73
Advertenties
Inhoudsopgave
