KG Super/Special BAG0032.4 10.08
1. Beveilig de machine tegen onbedoeld wegrollen.
2. Controleer de machine bij het aankoppelen visueel op
opvallende gebreken. Neem hiervoor de informatie in het
hoofdstuk "Verplichtingen van de gebruiker", pagina 9 in acht.
3. Bevestig de kogelkoppelingen met de topstangbouten en de
trekstangbouten in de koppelingspunten van het
driepuntsaanbouwframe.
Wanneer uw tractor met een Cat. III driepuntshydraulica is uitgerust,
bouw de Cat. II trekstangpennen van de machine dan met behulp van
reduceerhulzen om naar Cat. III.
4. Borg de top- en trekstangpennen met behulp van de lunspen
tegen onbedoeld losraken.
5. Stuur personen weg uit de gevarenzone tussen tractor en
machine voordat u naar de machine rijdt.
6. Sluit de cardanas en de voedingskabels als volgt op de tractor
aan, alvorens u de machine als volgt op de tractor aankoppelt:
6.1 Rij de tractor zodanig tot bij de machine, dat er een ruimte
(ca. 25 cm) tussen tractor en machine blijft.
6.2 Beveilig de tractor tegen onbedoeld starten en wegrollen.
Zie hiervoor het hoofdstuk "Tractor tegen onbedoeld
starten en wegrollen beveiligen", vanaf pagina 64.
6.3 Controleer of de aftakas van de tractor is uitgeschakeld.
6.4 Sluit de cardanas en de voedingskabels aan.
6.5 Richt de haken van de trekstangen zodanig, dat ze op één
lijn liggen met de onderste koppelingspunten van de
machine.
7. Rijd de tractor verder naar achteren naar de machine, zodat de
onderste koppelingspunten van de machine de trekstanghaken
van de tractor opnemen.
8. Breng de driepuntshydraulica van de tractor zo ver omhoog, dat
de trekstanghaken de kogelhulzen opnemen en automatisch
vergrendelen.
9. Koppel de topstang vanaf de tractorstoel via de haak van de
topstang aan het bovenste koppelingspunt van het
driepuntsaanbouwframe.
→
De haak van de topstang vergrendelt automatisch.
10. Breng de machine omhoog tot in de werkpositie.
11. Stuur personen weg uit de gevarenzone achter de machine.
12. Pas de lengte van de topstang zodanig aan, dat de stanghouder
van de machine verticaal staat.
13. Controleer voordat u gaat rijden visueel of de haken van de
topstang en de trekstang correct zijn vergrendeld.
Machine aan- en afkoppelen
67