5.
Druk het gaspedaan twee of
drie keer in.
6.
Stop de motor en laat de mo-
tor afkoelen.
Voeg koelvloeistof toe indien nodig.
WAARSCHUWING
Verwijder de drukdop niet ter-
wijl de motor warm is, om
brandwonden te voorkomen.
7.
Controleer het koelvloeistof-
peil na de volgende rit nadat
deze procedure is uitgevoerd.
Vul zoveel koelvloeistof bij als
nodig. Zie controle CONTRO-
LE MOTORKOELVLOEISTOF-
PEIL .
Vonkafleiders knalpot
Reiniging vonkafleider knalpot
De knalpotten moeten regelmatig
worden ontdaan van opgehoopte
koolstof.
LET OP Voer dit werk nooit
uit wanneer de motor net heeft
gedraaid, omdat het uitlaatsys-
teem dan erg heet is.
Verwijder de bevestigingsschroe-
ven die het knalpotdeksel op de
plek houden en verwijder het knal-
potdeksel.
Trek de vonkafleider eruit en verwij-
der met een borstel de koolstofaf-
zettingen.
ONDERHOUDSPROCEDURES
1. Borgschroeven
2. Knalpotdeksel
3. Vonkafleider
OPMERKING
Gebruik een zachte
borstel en let op dat u het rooster
van de vonkafleider niet bescha-
digt.
Inspecteer het rooster van de
vonkafleider op schade. Repareer
indien nodig.
Inspecteer de vonkafleiderkamer
in de knalpot. Verwijder eventueel
vuil indien nodig.
Plaats de vonkafleiderkamer terug
in de omgekeerde volgorde als voor
de verwijdering. Draai de schroe-
ven aan volgens de specificaties.
AANDRAAIMOMENT
Schroeven
knalpotdeksel
Olie voordifferentieel
Controle oliepeil
voordifferentieel
Reinig de vulplug voor controle
oliepeil.
10 Nm ± 2 Nm
121