Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Cip (Clean-In-Place) -Richtlijnen; Koppelinguitlijning Controleren; Hoekuitlijning Controleren - Johnson Pump SPXFLOW TLP Series Instructiehandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Johnson Pump

6.9 CIP (Clean-In-Place) -richtlijnen

6.10 Koppelinguitlijning controleren

6.11 Hoekuitlijning controleren

Afbeelding 19 - Hoekuitlijning controleren
95-03095 – IM-TLP/03.00 NL (11/2017)
5. Er moet ook een elektromagnetische klep op de spoeltoevoer
worden geïnstalleerd. deze moet in serie worden aangesloten
op de motorstarter om de stroom spoelmedium automatisch
te starten/stoppen voordat de motor wordt ingeschakeld en
nadat de motor wordt uitgeschakeld.
Deze optionele CIP (Clean-In-Place) richtlijnen werden opge-
steld om volledige toegang te verstrekken tot CIP oplossingen
voor alle oppervlaktes die met het product in aanraking komen:
Zorg dat de snelheid van CIP-oplossingen voldoende is
om het volledige circuit schoon te maken: Voor de meeste
toepassingen is een snelheid van 1,5 m/sec (5 ft./sec)
voldoende. De pompaandrijving moet over voldoende
snelheidsbereik en paardenkracht beschikken, anders zal de
CIP-oplossingen niet voldoende snelheid hebben. Er moet
ook worden voldaan de de vereiste inlaatdruk. Als de pomp
niet voldoende snelheid aan de CIP-oplossing verschaft, dan
mag u een afzonderlijke CIP-toevoerpomp met geïnstalleerde
by-pass gebruiken. Om de geschikte by-passopsteling te
bepalen, neemt u contact op met Application Engineering.
Zorg dat er rond de pomp differentiaaldruk wordt
gecreëerd. Differentiaaldruk zal CIP-oplossingen doorheen
nauwe voegen van de pomp leiden, wat leidt tot betere
schoonmaakresultaten. De hogedrukzijde kan de inlaat- of
uitlaatzijde zijn. 2 bar (30 psi) differentiaaldruk is voldoende
voor de meeste toepassingen.
De pomp moet tijdens CIP worden gebruikt om de
wervelbeweging en reiniging binnen de pomp te verhogen.
Als het systeem volledig moet worden afgetapt, dan moet
de pomp in de zijdelingse positie bevinden.
Nadat de unit werd geïnstalleerd en het leidingwerk werd gelegd,
moet de uitlijning van pomp en aandrijfkoppeling opnieuw worden
gecontroleerd. Tijdens de levensduur van de pomp wordt het
aangeraden om dit regelmatig opnieuw te controleren.
We raden aan dat u een flexibele koppeling gebruikt
om de aandrijving met de pomp te verbinden. Er zijn
verschillende types beschikbaar, inclusief koppeling met
slip- of overbelastingsbeveiliging. Flexibele koppeling kunnen
worden gebruikt om speling en kleine uitlijningsverschillen te
compenseren.
Lijn de pomp en aandrijfas zo dicht mogelijk uit.
1. Door gebruik van voelermaten of conische ijkmaten
(Afbeelding 19, items A en B), controleert u de uitlijning
op vier punten elke 90 graden rond de koppeling; op elk
punt past u aan tot een gelijke afmeting.
2. Stel de speling tussen de koppelingshelften in op de
afstand die door de fabrikant wordt aanbevolen.
3. Gebruik opvulstukjes om het systeem uit te lijnen.
6.0 Installatie
Pagina 19

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave