Tempera-
tuurklasse
EN 13463-1
T3 – 200°C
T4 – 135°C
T5 – 100°C
T6 – 85°C
[*] Temperatuurlimieten van de geselecteerde interne pompsecties. In het geval van limitering, is het te prefereren
de maximum temperatuur [T
1.6.2
II 2(G)D toelaatbare temperatuur
De maximaal toelaatbare oppervlaktetemperatuur (T
naamplaat.
T
wordt vastgesteld als de laagste temperatuur afgeleid uit de volgende vergelijkingen:
max
•
T
max
•
T
max
•
T
max
Opmerking:
T
en T
5mm
bescherming. Als de omgevingstemperatuur buiten het gebied -20°C/+40°C ligt, neem
dan contact op met uw locale vertegenwoordiger.
1.7
Verantwoordelijkheden
Het is de verantwoordelijkheid van de operator ervoor te zorgen dat de gespecificeerde
producttemperaturen niet worden overschreden en dat er regelmatig inspectie en
onderhoud plaatsvindt, om de goede werking van asafdichting, lagers en interne
pompdelen te verzekeren. Als dit niet kan worden verzekerd door de operator moet
gezorgd worden voor een passende temperatuurbewakings-voorziening (monitoring), zie
paragraaf 1.9.
1.8
In bedrijf
•
In geval van een mechanische asafdichting is het aanbevolen NIET droog te draaien.
De pomp moet altijd met vloeistof gevuld zijn en gesmeerd door de vloeistof gedurende
werking (ook bij opstart, aanzuig- en stopfase).
•
In geval van zelfaanzuigende werking, controleer steeds de spoeling van de
asafdichtingen.
•
De pomp mag niet continu werken met het by-passventiel open. Het ventiel is
ontworpen als een veiligheidsventiel in geval van overdruk en mag daarom niet gebruikt
worden als een regelklep.
•
Wanneer een debietscontrole gebeurt door by-passsystemen dan moet de vloeistof
terug naar de aanzuigtank ipv naar de aanzuigkant van de pomp. In dit laatste geval kan
er plaatselijke oververhitting ontstaan zodat er gevaarlijke situaties kunnen ontstaan.
•
De pomp mag NOOIT werken met gesloten afsluiters (zuig-en perskant).
•
De pomp mag enkel drooglopen indien spoelsystemen voor de asafdichtingen
aangesloten zijn.
8
Spottemperatuur
op primaire seal
<200°C
<135°C
<100°C
<85°C
] op de typeplaat te vermelden op dezelfde manier als voor stof [D] bescherming.
max
= temperatuurgrenzen van geselecteerde materialen voor de inwendige
pompdelen (d.w.z. pompselectie).
= T
- 75°C (T
''ontstekingstemperatuur van een laag stof van 5 mm dikte")
5mm
5mm
= 2/3 x T.
(T
''ontstekingstemperatuur van een stofwolk").
CI
CI
moeten worden vastgesteld door de klant/gebruiker in het geval van stof (D)
CI
Temperatuur
Max. temperatuur
T
verpompt
van tandwiel-
max
medium
kastolie
<=140°C
<=200°C
<=88°C
<=135°C
<=60°C
<=100°C
<=48°C
<=85°C
) is aangegeven op de
max
Verwarming T
(indien toegepast)
verwarmings-
mantels
<=140°C
<=88°C
<=60°C
<=48°C
A.0501.302 – Atex IM-TW/05.00 NL (12/2011)
max