■ Werking pomp en verwarming/koeling van de ruimte
Afhankelijk van het seizoen schakelt het toestel naar de verwarmings- of koelingsmodus, al naar gelang de temperatuur van de
kamerthermostaat.
Wanneer de kamerthermostaat (5) aangeeft dat er verwarming/koeling nodig is, treedt de pomp in werking en het toestel (1) schakelt naar
verwarmings-/koelingsmodus. Het toestel (1) treedt in werking om de beoogde uitlaattemperatuur van het koude/warme water te bereiken.
In de koelingsmodus zal de 2-richtingsklep (20) sluiten om te voorkomen dat er koud water door de vloerverwarmingsspiralen stroomt.
■ Zorg ervoor dat de bedrading van de thermostaat is aangesloten op de juiste terminalen en dat de KAMERTHERMOSTAAT correct
geconfigureerd is in de gebruikersinterface (zie 10.7 Instellingen/KAMERTHERMOSTAAT). De bedrading van de kamerthermostaat dient te
worden uitgevoerd volgens methode A zoals beschreven in 9.6.6 Aansluiting van andere componenten/Voor kamerthermostaat.
■ De bedrading van de 2-richtingsklep (20) is anders dan van een NC (normal closed)-klep en een NO (normal open)-klep! Zorg ervoor dat de
bedrading is aangesloten op de correcte terminaalnummers zoals uiteengezet in het bedradingsdiagram.
Het instellen van AAN/UIT van de verwarming/koeling kan niet worden gedaan op de gebruikersinterface.
■ Verwarming huishoudelijk water
Huishoudelijke warmwaterverwarming wordt beschreven in 8.2 Toepassing 2.
8.4 Toepassing 4
Toepassing voor ruimtekoeling en -verwarming zonder kamerthermostaat aangesloten op het toestel, maar met verwarmings-/
koelingsthermostaat die de ventilatortoestellen bedient. De verwarming wordt geleverd via de vloerverwarmingsspiralen en ventilatortoestellen.
De koeling wordt alleen via de ventilatortoestellen geleverd.
1
1.6 1.7
1.8
1.5
1.3
1.2
1.4
1 buitentoestel
1.1 manometer
1.2 overdrukklep
1.3 expansievat
1.4 platenwarmtewisselaar
1.5 backupverwarming
1.6 ontluchtingsklep
1.7 stroomschakelaar
1.8 P_i: circulatiepomp in het toestel
2 Y-vormig filter
1.1
2
3
8
7
6
3 stopklep (veldstroomtoevoer)
4 gebruikersinterface
6 afvoerklep (veldstroomtoevoer)
7 vulklep (veldstroomtoevoer)
8 buffervat (veldstroomtoevoer)
9 balansketel (veldstroomtoevoer)
9.1 ontluchtingsklep
9.2 afvoerklep
10 expansievat (veldstroomtoevoer)
11 P_o: externe circulatiepomp
(veldstroomtoevoer)
LET OP
4
T1
10
9.1
20
11
M
9
9.2
10
T2
Tn
12
Mn
M2
M1
FCU1
FCU2
FCUn
12
FHL1
FHL2
12 collector (veldstroomtoevoer)
18 bypassklep (veldstroomtoevoer)
20 SV2: 2-richtingsklep (veldstroomtoevoer)
FHL 1...n vloerverwarmingscircuit
FCU 1...n ventilatortoestellen
M1...n gemotoriseerde klep
(veldstroomtoevoer)
T1...n kamerthermostaat (veldstroomtoevoer)
18
FHLn