6. TESTMODUS
Optie
TEMP/LICHT
TEST ALLE APP.
84
Instructies
Tijdens de 2de fase wordt "Sirene N" getoond. "N" geeft het nummer weer van de sirene die
op dit moment voor 2 seconden werd geactiveerd.
Zodra alle sirenes getest zijn, zal het bedieningspaneel de sirenes testen van de rookmelders
die in het alarmsysteem ingeleerd zijn. Het scherm toont nu "Zxx: ROOK SIRENE",
waarin"Zxx" het zonenummer van de rooksensor is. Gedurende deze tijd zal de sirene van
elke geteste rookmelder gedurende 10 seconden klinken.
Zodra alle rookmelders zijn getest, zal het controlepaneel de sirenes van de KP-250 keypads
die bij het systeem zijn geregistreerd, testen. Het scherm toont nu "Kxx: KEYPAD SIREN",
waar "Kxx" het keypad-nummer aangeeft. Gedurende deze tijd zal de sirene van elk geteste
toetsblok gedurende 2 seconden klinken.
Als alle sirenes zijn getest, toont het display "EINDE SIRENE TST".Druk op
-toets om de test te bevestigen.
Het bedieningspaneel toont de temperatuur en lichtintensiteit van de zone.
Tijdens de test, worden alle eerdere temperatuur- en lichtresultaten van de melders gewist.
Om de temperatuur en lichtintensiteit van zones op het bedieningspaneel te tonen, druk op
. Na 20 seconden toont het bedieningspaneel de temperatuur van de zone. Wanneer
er geen resultaat is, dan wordt de volgende melding getoond: Zxx TEMP: Geen TST. Het
bedieningspaneel toont de lichtintensiteit van elke zone. De indicatie van het lichtniveau is
dynamisch, dat houdt in dat wanneer in een melder maar twee lichtdrempels zijn bepaald, het
volgende wordt getoond op het paneel:
•
Voor 100% licht: LICHT (**)
•
Voor volledige duisternis: LICHT ()
Wanneer er geen lichtresultaat is, dan wordt de volgende melding getoond: Zxx LICHT:
Geen TST.
Het scherm wisselt af tussen de temperatuur, licht, sensornummer en de sensorlocatie, zoals
in het volgende voorbeeld: Z01 24.5°C > Z01: LICHT (**) > Z01: Sensornummer >
Ruimtelocatie.
Nadat de temperatuur en het licht van alle zones bekeken is, toont het scherm EINDE APP.
TEST. Druk op
naar de volgende stap om de andere apparaten te testen.
U kunt alle apparaten in één procedure testen.
Druk in "TEST ALLE APP." op
Het bedieningspaneel toont nu "NIET GETEST NNN". "N" staat voor het aantal op de
centrale ingeleerde apparaten die nog niet getest zijn. Dit aantal daalt automatisch met één
cijfer voor elk getest apparaat.
Als het scherm "NIET GETEST NNN" verschijnt, voert u een looptest uit om de melders /
sensors te testen of drukt u op een willekeurige toets van de betreffende handzenders om de
test te starten.
Nadat een apparaat geactiveerd is, toont het bedieningspaneel "Zxx ACTIVEER NU" en
daalt de indicator "N" met één cijfer.
Als u tijdens de test op
Het bedieningspaneel toont het apparaatnummer, gevolgd door het apparaattype
(bijvoorbeeld, Magneetcontact, Bewegingsmelder of Keyfob), gevolgd door de locatie van het
apparaat. In deze fase zal het indrukken van een van de volgende toetsen de volgende
opties openen:
1. Druk op
om details te zien van het volgende niet geteste apparaat.
2. Druk op
om het test proces te verlaten.
Tijdens het testen, kunt u ook de signaalsterkte van elk apparaat bekijken, aan de hand van
het aantal knipperingen van de LED van het apparaat (raadpleeg de Installatie-instructies van
het apparaat voor meer details).
Nadat alle apparaten getest zijn, toont de centrale "EINDE APP. TEST".
of op de
-toets om de test te bevestigen en ga dan verder
om de test te starten.
drukt, ziet u de details van elk apparaat dat nog niet getest is.
D-306908 PowerMaster-10/30 G2 Installatiehandleiding
of op de