5. PROGRAMMEREN
Optie
11:Alarm Herstel
5.14.4 DD243 Setup
13:OPERATOR MODE
Ga naar het menu "03:DD243 SETUP" om de instellingen te configureren.
Optie
01:UITSCH.OPTIES
02:TOEG. ALARM
03:End uitg mode
04:FOB/KP PANIC
05:BEVEST. ALARM
06:BEV. PANIEK
1
Geldt alleen als de keyfob gedefinieerd is als 'skip uitg. vert' (raadpleeg de gebruikershandleiding van de keyfob voor meer details)
78
Programmeer instructies
De PowerMaster kan worden geconfigureerd met een "Alarm Herstel"-tijdsinterval dat begint
zodra er een alarm aan de meldkamer gemeld wordt. Indien de gebruiker het systeem
uitschakelt binnen deze "alarm herstel" tijd, wordt er een "alarm herstel" bericht naar de
meldkamer gezonden als teken dat het alarm door de gebruiker geannuleerd werd.
Opties: niet actief (standaard in de VS); in 1/5 (standaard)/15/60 minuten en in 4 uur.
⋅⋅⋅
03:DD243 SETUP
Programmeer instructies
Definieer wanneer het systeem kan worden uitgeschakeld:
ing./wl+weg kp –
Door het bedieningspaneel wanneer het systeem INGESCHAKELD is.
Alleen tijdens de inloopvertraging met keyfob of KP-160 PG2.
ing./all devs – Tijdens de inloopvertraging, wanneer het systeem INGESCHAKELD is, met alle
apparaten. Wanneer het niet in inloopvertraging is, alleen met keyfob of KP-160 PG2.
ing./DD devs (standaard) – Tijdens de inloopvertraging, wanneer het systeem
INGESCHAKELD is, met keyfob of KP-160 PG2. Keypads kunnen niet uitschakelen.
altijd/alle devs – Op elk ogenblik en met alle apparaten.
Definieer of het systeem een bevestigd alarm zal melden tijdens een inloopvertraging (zie
ALARM BEVESTIGEN hierna).
DD243 (standaard) – Een tijdens de inloopvertraging door een andere detector gestart alarm
wordt niet als een bevestigd alarm beschouwd.
normale mode – De centrale zal een bevestigd alarm melden voor het tweede alarm dat wordt
uitgelokt in een andere zone, binnen de bevestigingstijd. Er zijn geen alarmbeperkingen tijdens
de inloopvertraging of voor de vertraagde zones.
Bepaal hoe de uitloopvertraging wordt beëindigd of herstart, met de volgende opties:
all. deur/fob – Wanneer de deur wordt gesloten of de knop AUX op de keyfob
als dat vroeger gebeurt.
restart>terugk – De uitloopvertraging herstart wanneer de deur opnieuw geopend wordt tijdens
de uitloopvertraging. De herstart gebeurt maar één keer. De uitloopvertraging herstarten is
handig als de gebruiker direct weer binnenkomt om iets te nemen dat hij vergeten is.
deur/fob/timer – Wanneer de deur wordt gesloten, de knop AUX op de keyfob
of wanneer de uitloopvertraging verstreken is, als dat vroeger gebeurt.
fob/timer (standaard) – Wanneer de knop AUX op de keyfob wordt ingedrukt
uitloopvertraging verstreken is, als dat vroeger gebeurt.
Definieer de apparaten die geen paniekalarm kunnen uitlokken.
DD243 (standaard) – KF-234 en KF-235 PG2.
alle – Alle apparaten kunnen een paniekalarm uitlokken
Bepaal een specifiek tijdsperiode waarbinnen, als 2 opeenvolgende alarmen worden gegeven,
het tweede alarm als een bevestigd alarm zal worden beschouwd (zie RPT BEV. ALARM
hierna).
Opties: in 30 (standaard)/45/60(standaard)/90 minuten
Een bevestigd paniekalarm wordt gemeld als een van de volgende gevallen zich binnen de
bevestigingstijd voordoet:
a) Een tweede paniekapparaat wordt geactiveerd.
b) Een tweede paniekalarm op hetzelfde apparaat wordt geactiveerd.
D-306908 PowerMaster-10/30 G2 Installatiehandleiding
1
wordt ingedrukt,
1
wordt ingedrukt
1
of wanneer de