Optie
Programmeer instructies
Bepaal hoe de uitloopvertraging wordt beëindigd of herstart, met de volgende opties:
03:End uitg mode
all. deur/fob (standaard) – Wanneer de deur wordt gesloten of de knop AUX op de keyfob
wordt ingedrukt, als dat vroeger gebeurt.
restart>terugk – De uitloopvertraging herstart wanneer de deur opnieuw geopend wordt
tijdens de uitloopvertraging. De herstart gebeurt maar één keer. De uitloopvertraging herstarten
is handig als de gebruiker direct weer binnenkomt om iets te nemen dat hij vergeten is.
deur/fob/timer – Wanneer de deur wordt gesloten, de knop AUX op de keyfob
of wanneer de uitloopvertraging verstreken is, als dat vroeger gebeurt.
fob/timer – Wanneer de knop AUX op de keyfob wordt ingedrukt
uitloopvertraging verstreken is, als dat vroeger gebeurt.
Definieer de apparaten die geen paniekalarm kunnen uitlokken.
04:FOB/KP PANIC
BS8243 (standaard) – KF-234 PG2 en KF-235 PG2.
alle – Alle apparaten kunnen een paniekalarm uitlokken
05:BEVEST. ALARM
Bepaal een specifiek tijdsperiode waarbinnen, als 2 opeenvolgende alarmen worden gegeven,
het tweede alarm als een bevestigd alarm zal worden beschouwd (zie RPT BEV. ALARM
hierna).
Opties: in 30 (standaard)/45/60/90 minuten
Een bevestigd paniekalarm wordt gemeld als een van de volgende gevallen zich binnen de
06:BEV. PANIEK
bevestigingstijd voordoet:
a) Een tweede paniekapparaat wordt geactiveerd.
b) Een tweede paniekalarm op hetzelfde apparaat wordt geactiveerd.
c) Een sabotage-event wordt geactiveerd (niet in de zone / op het apparaat dat het
Opties: in 4/8/12/20(standaard)/24 uur en uit
Bepaal of het systeem een bevestigd alarm zal melden.
07:RPT BEV. ALARM
aan + overbr. (standaard) – Het systeem zal een bevestigd alarm melden en alle open zones
met alarm overbruggen wanneer de sirene stopt of de timer voor de bevestiging afloopt.
uit – Het systeem zal een bevestigd alarm niet melden.
aan – Het systeem zal een bevestigd alarm melden.
08:ING. VERTR. 1
Twee verschillende inloopvertragingen laten de gebruiker toe een beschermde plaats binnen te
09:ING. VERTR. 2
gaan (terwijl het systeem aan staat) via 2 specifieke toegangsdeuren en routes zonder een
alarm te veroorzaken.
Na het binnenkomen moet de gebruiker de centrale uitschakelen voordat de inloopvertraging is
verstreken. Trage waarschuwingspiepjes beginnen te klinken zodra er ingeschakeld is, tot de
laatste 10 seconden van de vertraging, waarin het tempo van het piepen toeneemt. Locaties 1
(vertraagd 1) en 2 (vertraagd 2) laten u toe de duur van deze vertragingen te programmeren.
Opties: 10/15/30(INLOOPVERTRAGING 1 standaard)/45/60(INLOOPVERTRAGING 2
standaard) seconden; 3/4 minuten
10:Alarm Vertr.
De PowerMaster kan zo worden geconfigureerd dat een alarm met vertraging aan de
meldkamer wordt gemeld (niet van toepassing voor alarmen van de zones BRAND, 24U STIL
ALARM en NOODSITUATIE). Tijdens deze vertragingsperiode klinkt de sirene maar wordt
geen alarm gemeld. Als de gebruiker het systeem binnen de vertragingstijd uitschakelt, wordt
het alarm afgebroken. Hier kunt u deze functie activeren en het interval "Hersteltijd" selecteren.
1
Geldt alleen als de keyfob gedefinieerd is als 'skip uitg. vert' (raadpleeg de gebruikershandleiding van de keyfob voor meer details)
D-306908 PowerMaster-10/30 G2 Installatiehandleiding
paniekalarm heeft gegeven).
Opties: in 00 (standaard in de VS)/15/30 (standaard)/45/60 seconden; in 2/3/4 minuten
5. PROGRAMMEREN
1
1
wordt ingedrukt
1
of wanneer de
77