5.4.7 Standaard (default) "waarden voor apparaten" instellen
De PowerMaster geeft u de mogelijkheid om de standaard waarden in te stellen die tijdens het inleren worden
gebruikt, en om ze op elk ogenblik te wijzigen. Nieuwe apparaten die worden ingeleerd, zullen automatisch
geconfigureerd worden met deze standaard waarden, zonder dat u de configuratie van elk nieuw ingeleerd apparaat
moet aanpassen. U kunt bepaalde standaard instellingen voor een bepaalde groep apparaten gebruiken en de
standaard instellingen voor een andere groep wijzigen.
BELANGRIJK! Apparaten die al in de PowerMaster ingeleerd waren voor de standaardwaarden werden veranderd,
zullen niet beïnvloed worden door de nieuwe standaard instellingen.
Ga als volgt verder om de standaard waarden van een apparaatgroep te definiëren:
Stap 1
Selecteer optie
[1]
"DEFAULTS"
02:ZONES/ZENDERS
DEFAULTS
– Standaardwaarden veranderen
[1]
Open de Installatiemodus, selecteer de optie "02.APPARATEN" (zie paragraaf 5.2) en selecteer de optie
"STANDAARDEN DEFINIËREN".
[2]
Selecteer de groep van het apparaat waarvan u de standaardwaarden wenst te definiëren. Bijvoorbeeld,
"BEWEGINGSMELDER".
Scrol door de parameterlijst van de apparaatgroep en selecteer de standaardwaarde die u wenst te veranderen,
[3]
bijvoorbeeld: "Gevoeligheid". De lijst combineert de parameters van alle apparaten in de groep, bijv. de
parameters van alle soorten bewegingsmelders.
[4]
In het voorbeeld was de bestaande standaardinstelling van "Gevoeligheid" voor ingeleerde bewegingsmelders
"laag" (aangeduid met ). Om ze in "hoog" te veranderen, scrolt u door het menu tot het scherm"hoog" toont en
drukt u op de toets
bewegingsmelders zal "hoog" zijn.
[5]
De nieuwe standaard heeft geen invloed op bewegingsmelders die al ingeleerd waren voor de verandering
gemaakt werd, maar enkel op nieuwe bewegingsmelders die na de wijziging worden ingeleerd in de
PowerMaster.
5.4.8 Apparaten updaten na het verlaten van de installatiemode
Wanneer u "Installatiemode" sluit, communiceert de PowerMaster centrale met alle apparaten van het systeem en
worden ze geüpdatet met de in hun configuratie "Apparaatinstelling" aangebrachte wijzigingen. Tijdens de update
toont het scherm "APP. UPDATEN 018", waarin het cijfer (bijvoorbeeld 018) een aftelling geeft van het resterende nog
te updaten apparaten.
5.4.9 Informatie over huidig mobiel netwerk
Wanneer het systeem is Uitgeschakeld, dan kunt u de naam van de huidige aanbieder van het mobiele netwerk en het
huidige netwerktype inzien (2G of 3G). Druk herhaaldelijk op de toets
formaat "XG-NAME", bijvoorbeeld, "2G-ORANGE".5.4.10 PowerMaster scherm wanneer KP-250 PG2 is geactiveerd
Als een KP-250 PG2 Toetsenblok "ACTIEF" is, wat betekent dat het KP-250 PG2 Toetsenblok in het menu GEBR.
INSTELLING / TESTMODE / INSTALLATIEMODE / GEHEUGEN is, verschijnt de volgende tekst op het scherm van
de PowerMaster: Kxx IS ACTIEF
D-306908 PowerMaster-10/30 G2 Installatiehandleiding
Stap 2
Selecteer de
[2]
apparaatgroep
MAGNEETCONTACT
BEWEGINGSMELDER
. De nieuwe standaard voor de gevoeligheid van de vanaf nu ingeleerde
Stap 3
Selecteer de
[3]
standaard waarde
Alarmled
Gevoeligheid
Activiteit
uitschakelen
5. PROGRAMMEREN
Stap 4
Selecteer de nieuwe
[4]
standaard instelling
Laag
Hoog
. De informatie wordt getoond in het
Stap 5
[5]
Zie
[5]
naar
Stap 3
41