Optie
c) Een sabotage-event wordt geactiveerd (niet in de zone / op het apparaat dat het paniekalarm
Opties: in 4/8/12/20(standaard)/24 uur en uit
07:RPT BEV. ALARM
Bepaal of het systeem een bevestigd alarm zal melden.
aan + overbr. (standaard) – Het systeem zal een bevestigd alarm melden en alle open zones
met alarm overbruggen wanneer de sirene stopt of de timer voor de bevestiging afloopt.
uit – Het systeem zal een bevestigd alarm niet melden.
aan – Het systeem zal een bevestigd alarm melden.
08:ING. VERTR. 1
Twee verschillende inloopvertragingen laten de gebruiker toe een beschermde plaats binnen te
09:ING. VERTR. 2
gaan (terwijl het systeem aan staat) via 2 specifieke toegangsdeuren en routes zonder een
alarm te veroorzaken.
Na het binnenkomen moet de gebruiker de centrale uitschakelen voordat de inloopvertraging is
verstreken. Trage waarschuwingspiepjes beginnen te klinken zodra er ingeschakeld is, tot de
laatste 10 seconden van de vertraging, waarin het tempo van het piepen toeneemt. Locaties 1
(vertraagd 1) en 2 (vertraagd 2) laten u toe de duur van deze vertragingen te programmeren.
Opties: 10/15/30(INLOOPVERTRAGING 1 standaard)/45/60(INLOOPVERTRAGING 2
standaard) seconden; 3/4 minuten
10:Alarm Vertr.
De PowerMaster kan zo worden geconfigureerd dat een alarm met vertraging aan de
meldkamer wordt gemeld (niet van toepassing voor alarmen van de zones BRAND, 24U STIL
ALARM en NOODSITUATIE). Tijdens deze vertragingsperiode klinkt de sirene maar wordt
geen alarm gemeld. Als de gebruiker het systeem binnen de vertragingstijd uitschakelt, wordt
het alarm afgebroken. Hier kunt u deze functie activeren en het interval "Hersteltijd" selecteren.
11:Alarm Herstel
De PowerMaster kan worden geconfigureerd met een "Alarm Herstel"-tijdsinterval dat begint
zodra er een alarm aan de meldkamer gemeld wordt. Indien de gebruiker het systeem
uitschakelt binnen deze "alarm herstel" tijd, wordt er een "alarm herstel" bericht naar de
meldkamer gezonden als teken dat het alarm door de gebruiker geannuleerd werd.
Opties: niet actief (standaard in de VS); in 1/5 (standaard)/15/60 minuten en in 4 uur.
5.14.5 CP01 Setup
13:WERKMODUS
Ga naar het menu "04:CP01 SETUP" om de instellingen te configureren.
Optie
01:UITSCH.OPTIES
D-306908 PowerMaster-10/30 G2 Installatiehandleiding
Programmeer instructies
heeft gegeven).
Opties: in 00 (standaard in de VS)/15/30 (standaard)/45/60 seconden; in 2/3/4 minuten
⋅⋅⋅
CP01 SETUP
Programmeer instructies
Bepaalde reglementen vereisen dat wanneer het systeem ingeschakeld is in de modus
INGESCHAKELD, het niet van buiten het huis uitgeschakeld kan worden (zoals met een
keyfob) voordat het beschermde pand is betreden en een zone met inloopvertraging
geactiveerd is. Om aan deze eis te voldoen, biedt de PowerMaster u de volgende
configureerbare opties om het systeem uit te schakelen:
altijd (standaard), het systeem kan op elk ogenblik met elk apparaat worden uitgeschakeld.
inloop keyfob – tijdens de inloopvertraging kan het systeem alleen worden uitgeschakeld
met een keyfob of prox-tag.
inloop tot BP – tijdens de inloopvertraging met code, kan het systeem alleen via het keypad
van de PowerMaster worden uitgeschakeld.
inloop alles – tijdens de inloopvertraging kan het systeem worden uitgeschakeld met een
keyfob of met een code, via het keypad van de PowerMaster.
5. PROGRAMMEREN
79