EXTRA AIRcONDITIONING
4
In- en uitschakelen
Druk in het bedieningsscherm op de toets 4.
Werkingsstand AUTO
Druk op toets 6. Het systeem zorgt voor de
juiste ventilatiesnelheid om de ingestelde
temperatuur te bereiken en te handhaven.
Werkingsstand OFF
Druk op de toets 5 om de functie uit te scha-
kelen.
NB: in deze twee werkingsstanden wordt
de bediening achter 2 vergrendeld. Het
lampje 9 licht op om dit aan te geven.
(2/2)
5
6
Werkingsstand MANUAL
Druk op de toets 7 om deze stand in te scha-
kelen. Het bedieningspaneel achter 2 wordt
ingeschakeld en het lampje 9 dooft.
Zet op het bedieningspaneel achter 2 het
merkteken 8 op:
AUTO : Draai de knop naar 11. Hiermee
wordt de gewenste temperatuur optimaal
bereikt.
7
FAST :Draai de knop naar 10.
Hiermee kunt u de werking van het systeem
versterken om snel de gewenste tempera-
tuur te bereiken.
OFF: Draai de knop naar 12.
Hiermee kunt u de extra airconditioning uits-
chakelen.
Regeling van de
ventilatiesnelheid.
Draai de knop 2 totdat het merkteken 8 op
de zone A staat.
8
2
9
12
11
10
A
3.13