HULP- EN cORREcTIESySTEMEN TIjDENS HET RIjDEN
Geavanceerde tractiecontrole
(wegliggingscontrole)
Wanneer het voertuig hiermee is uitgerust,
zorgt de wegliggingscontrole ervoor dat de
auto gemakkelijker te besturen is op een
wegdek met minder grip (onvast wegdek, . ..).
Deze functies zijn extra hulp-
middelen in kritieke situaties
waarbij het rijgedrag van de
auto aangepast wordt.
Deze functies kunnen de taak van de
bestuurder niet overnemen. De limieten
van de auto worden hiermee niet ver-
legd en vormen ook geen reden om
harder te gaan rijden. Deze functies
kunnen dus in geen geval de oplettend-
heid of de verantwoordelijkheid van de
bestuurder overnemen - de bestuurder
moet altijd alert zijn op plotselinge ge-
beurtenissen die zich tijdens het rijden
kunnen voordoen.
2.32
Inschakelen, uitschakelen van het
systeem
Op het multimediascherm kiest u het
menu "Voertuig", "Hulp bij het rijden",
"Tractiecontrole" en vervolgens de werkings-
stand:
« Auto »
Het bericht "Doorslip regel. automatisch"
verschijnt gedurende ongeveer 15 secon-
den op het instrumentenpaneel.
Deze stand garandeert een optimaal gebruik
in normale rijomstandigheden (droog, voch-
tig, lichte sneeuw, ...).
« Expert »
Deze stand garandeert een optimaal gebruik
bij het rijden op een onvast wegdek (modder,
zand, dode bladeren ...). De werkingsstand
"Expert" maakt gebruik van de functies van
de tractiecontrole.
Vanaf ongeveer 40 km/uur schakelt het sys-
teem automatisch over op de werkingsstand
"Auto" en licht de melding "Doorslip regel.
automatisch" gedurende ongeveer 15 se-
conden op het instrumentenpaneel op.
(5/12)
Opmerking: de standaardwerkingsstand
van het systeem is Auto.
Banden
Als de banden vervangen
moeten worden, mag dit alleen
gebeuren door even grote
banden van hetzelfde merk, met de-
zelfde eigenschappen en met hetzelfde
profiel.
zij moeten: ofwel gelijk zijn aan de
oorspronkelijk gemonteerde, ofwel
voldoen aan de door de merkdealer
gestelde eisen.