SNELHEIDSBEGRENzER
3
a
2
4
Onderbreken van de functie
De werking van de snelheidsbegrenzer
wordt opgeschort (stand-by) als u op scha-
kelaar 4 (O) drukt. In dit geval blijft de in-
gestelde maximumsnelheid in het geheugen
en de boodschap "In geheugen" met de in-
gestelde snelheid verschijnt op het instru-
mentenpaneel.
2.50
(3/3)
Opnieuw inschakelen van de
maximumsnelheid
Als een snelheid in het geheugen is opgeno-
men, is het mogelijk deze op te roepen door
op de schakelaar 3 (R) te drukken.
Als de begrenzer is opgeschort, komt de
functie weer in werking door een druk op
de kant + (2) van de schakelaar a , on-
geacht de snelheid die in het geheugen
is opgeslagen: het is de snelheid van de
auto op dat moment waarmee rekening
wordt gehouden.
Uitschakelen van de functie
De werking van de snelheidsbegrenzer
wordt onderbroken als u drukt op de schake-
laar 1, in dat geval is er geen snelheid meer
in het geheugen opgeslagen. Het doven van
het oranje lampje
op het instrumenten-
paneel bevestigt dat de functie uitgescha-
keld is.
1