Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Hoofdonderdelen Van De Regelkast; Functies; Bedieningsfuncties; Automatisch - Grundfos DPC 300 Installatie- En Bedieningsinstructies

Inhoudsopgave

Advertenties

4.2 Hoofdonderdelen van de regelkast

De hoofdonderdelen van de regelaar worden getoond in afb. 2.
Afb. 2 Hoofdonderdelen van de regelkast
Pos.
Omschrijving
A1
Lader 1
A2
Lader 2
F1
Hoofdzekering
F2
Zekering, lader 1
F3
Zekering, lader 2
F4
Zekering, batterijeenheid 1
F5
Zekering, batterijeenheid 2
F6
Zekering, regelaar
F7
Zekering, noodactivering via batterijeenheid
KE1
Schakelrelais, batterijeenheid 1
KE2
Schakelrelais, batterijeenheid 2
KR1
Besturingsrelais, netstroom beschikbaar
Relais, activering voor het koelen van het verwar-
KR2
mingselement in de automatische modus
Relais, activering voor het koelen van de verwarming
KR3
in de handmatige modus
PE
Beschermende geleiderstaaf
Q1
Hoofdschakelaar
Automatische stroomonderbreker, voorverwarming
QR1
van koelwater
V1
Diodebrug
Ingangen en uitgangen
De ingangen en uitgangen staan vermeld in
paragraaf
7. Technische
specificaties.
4

5. Functies

5.1 Bedieningsfuncties

Automatisch bedrijf
Automatisch bedrijf is de normale bedrijfsmodus.
N.B.
Voor deze modus moet u de keuzeschakelaar 1op
"AUTO" zetten.
Wanneer de pompeenheid zich in de automatische modus
bevindt, brandt alleen het controlelampje "ONDER SPANNING".
Alle overige controle- en statuslampen dienen uit te zijn.
Zodra de sprinklers zijn geactiveerd en er water wordt verbruikt,
wordt de druk in de afvoerleiding verminderd. Als de druk tot
beneden de op de drukschakelaar ingestelde inschakelsdruk
daalt,wordt de pomp automatisch gestart. Het rode controle-
lampje "WERKT" gaat branden en er wordt "AUT." weergegeven
als reden voor het opstarten, conform de stand van keuzeschake-
laar, en de digitale uitgang AR1 wordt geactiveerd. Tijdens het
opstarten geeft het scherm tevens het aantal startpogingen en de
actueel gebruikte starteenheid (batterijeenheid 1 of 2) weer.
Het groene controlelampje "AUTO" brandt.
Een startpoging duurt vijf tot tien seconden. Als de motor niet
start, wordt na vijf tot tien seconden opnieuw een startpoging
gedaan. De duur van de startpogingen en het tijdsinterval tussen
twee startpogingen zijn instelbaar. Zie paragraaf
Er worden maximaal zes startpogingen gedaan. Na elke mislukte
startpoging schakelt de regelaar over naar de andere batterijeen-
heid. Na zes mislukte startpogingen blokkeert de regelaar het
automatische bedrijf en gaat het gele controlelampje "START
MISLUKT" branden. Het bericht "Start mislukt" wordt op het
scherm getoond en de digitale uitgang AR4 wordt geactiveerd.
Druk op [R] om het automatische bedrijf weer in werking te stel-
len. Zie paragraaf
12.
Bedrijf.
U kunt de pomp alleen handmatig stopzetten door de keuzescha-
kelaar op "HANDTEST" te zetten en op
Om veiligheidsredenen dient naast de primaire drukschakelaar
altijd een redundante drukschakelaar te zijn aangesloten.
Zie paragraaf

12.1 Automatisch

Handmatig bedrijf
U kunt de handstart gebruiken om de pomp te starten en ten
behoeve van tests door de keuzeschakelaar op "HANDTEST" te
zetten, zodat een omleiding van de drukschakelaar in de afvoer-
leiding plaatsvindt. Hiermee wordt de automatische startproce-
dure in werking gesteld, zoals is omschreven in "Automatisch
bedrijf". Het gele controlelampje "NIET AUTO" en het rode con-
trolelampje "WERKT" gaan branden, het scherm geeft "TEST"
weer als reden van het opstarten conform de stand van de keuze-
schakelaar en de digitale uitgangen AR1 en AR3 worden geacti-
veerd. Zie paragraaf

12.2 Handmatig

De noodstartfunctie
De regelaar is uitgerust met een noodstartvoorziening, voor het
geval dat de pomp niet automatisch start. Het gele controlelampje
"ALS LAMP BRANDT MOET DE HANDSTART WORDEN
GEBRUIKT" geeft aan of de pomp door middel van [HAND-
START] gestart kan worden. In de volgende gevallen brandt het
controlelampje:
wanneer de regelaar voor het eerst wordt ingeschakeld;
wanneer de motor automatisch is gestart en vervolgens door
middel van [STOP] is stopgezet;
na zes mislukte startpogingen.
Het controlelampje gaat uit wanneer de motor wordt uitgescha-
keld.
Het testen van de noodstartvoorziening wordt beschreven in
paragraaf
12.4
Werkingstest.
Bij een storing van de regelaar (het controlelampje "SCHAKEL-
KAST FOUT" brandt of het scherm en controlelampjes zijn uit)
breekt u het glas en start u de pomp met [START 1] of [START 2].
Beide noodstartfuncties worden beschreven in
paragraaf
12.3
Noodbedrijf.
8.2
Instellingen.
[STOP]1
te drukken.
bedrijf.
bedrijf.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave