Als de regelaar afzonderlijk is geleverd, bijvoorbeeld in geval van
een herplaatsing, dient u tevens de volgende extra aansluitingen
te maken:
•
Sluit de kabels van de twee batterijeenheden aan. Sluit L+ van
batterijeenheid 1 op klem 1 en L+ van batterijeenheid 2 op
klem 2 aan. Sluit de negatieve polen op de twee 0-klemmen
aan.
•
Sluit de afsluiter voor het onderbreken van de brandstoftoe-
voer aan op klem 28 (digitale uitgang).
•
Sluit de magneetklep voor de koeling aan op klem 29.
•
Sluit de signaalkabels van de brandstofklep aan op klem 87
en 88.
•
Sluit de volgende sensorkabels van de brandbluspompeen-
heid aan op de onderstaande analoge ingangen.
Sensorkabel
Temperatuursensor
Oliedruksensor
Peilsensor, brandstoftank
Toerentalsensor
•
Sluit de volgende sensorkabels van de brandbluspomp aan op
de onderstaande digitale ingangen.
Sensorkabel
Oliedrukschakelaar
Temperatuurschakelaar, motor
Drukschakelaar voor in bedrijf zijnde pomp
Debietschakelaar
10.3 Batterijaansluiting
Schakel, voordat u de batterijeenheden aansluit,
Voorzichtig
de voeding uit door de hoofdschakelaar op "O" te
zetten.
Een batterijeenheid bestaat uit twee batterijen die in de fabriek in
serie zijn aangesloten. Sluit eerst de positieve pool van batterij-
eenheid 1 aan. Sluit vervolgens de negatieve pool van batterij-
eenheid 1 aan. De positieve pool is rood gemarkeerd en de
negatieve pool zwart. Ga op dezelfde wijze te werk bij
batterijeenheid 2. Zie afb. 7.
Afb. 7 De batterijeenheden aansluiten
16
11. In bedrijf nemen
De volgende instructies gaan ervan uit dat de regelaar conform
paragraaf
10. Installatie
op de regelaar is aangesloten. De pompeenheid moet startge-
reed worden gemaakt conform de installatie- en bedieningsin-
Klem
structies voor de pomp en dieselmotor. Stel de drukschakelaars
65
in op de benodigde drukwaarden. Zie de installatie- en bedie-
ningsinstructies voor de drukschakelaars.
64
63
N.B.
61 + 62
Stap
Klem
1. Zet de hoofdschake-
laar op "I".
89 + 90
91 + 92
93 + 94
70 + 95
2. Zet de keuzeschake-
laar op "HANDTEST".
3. Open de brandstof-
kraan op de brandstof-
tank.
Waarschuwing
Het opstarten moet door bevoegd personeel wor-
den uitgevoerd. Raak geen stroomdragende
onderdelen aan wanneer de kastdeur geopend is.
Waarschuwing
Neem de veiligheidsinstructies en opstartproce-
dure in acht die zijn vermeld in de installatie- en
bedieningsinstructies voor de dieselmotor en de
pomp.
is geïnstalleerd en dat de pomp correct
Controleer, voordat u het systeem opstart, of de
klemmen van de regelaar en signaalzenders goed
vastzitten.
Illustratie