4. Productomschrijving
De regelaar bevindt zich in een regelkast die aan de achter- en
onderkant gaten bevat om ze te kunnen bevestigen. U kunt de
kast aan een pompeenheid of aan de muur bevestigen.
De regelkast die op netvoeding is aangesloten, voorziet de motor
van de voeding die nodig is voor de start en het bedrijf van de
motor. Bovendien worden met behulp van de voeding twee batte-
rijeenheden opgeladen. Elke batterijeenheid wordt via de bijbeho-
rende lader opgeladen. Als de voeding uitvalt, nemen de twee
batterijeenheden de voeding van de regelkast over.
4.1 Bedieningselementen en controle-instrumenten
Alle bedieningselementen en controle-instrumenten bevinden
zich in de kastdeur. Zie afb. 1.
Afb. 1 Kastdeur
Pos.
Model.
Omschrijving
1
-
Bedieningspaneel
2
STE
Handstartschakelaar
3
SA1
Stopschakelaar
Vergrendelbare keuzeschakelaar
4
S1
(AUTO - STOP - HANDTEST)
5
SE1
Toets voor noodstart 1
6
SE2
Toets voor noodstart 2
7
Q1
Hoofdschakelaar
8
-
Ampèremeter voor batterijeenheid 1
9
-
Ampèremeter voor batterijeenheid 2
10
-
Zoemer
8
7
De bedieningselementen en controlelampen hebben de volgende
functies:
Bedieningspaneel (DPC 300) (pos. 1)
Het bedieningspaneel bevat de toetsen die nodig zijn om de para-
meters van de regelaar in te stellen, een tekstscherm voor de
weergave van status- en storingsmeldingen en diverse controle-
lampen. Dit bevindt zich in de kastdeur. Het bedieningspaneel
wordt beschreven in paragraaf
Handstartschakelaar (pos. 2)
Met deze toets wordt de motor handmatig gestart als deze na zes
automatische startpogingen niet is gestart. Tevens worden deze
gebruikt met betrekking tot werkingstests en bij opstarten. U kunt
de toets alleen activeren wanneer de keuzerschakelaar op
"HANDTEST" is gezet. Zie paragraaf
batterijeenheden worden beurtelings gebruikt.
Stopschakelaar (pos. 3)
Ongeacht of de dieselmotor handmatig of automatisch is
gestart, kunt u deze stopzetten door middel van [STOP].
Zie paragraaf
12.1 Automatisch bedrijf
U kunt deze toets alleen activeren wanneer de keuzeschakelaar
op "HANDTEST" is gezet.
Keuzeschakelaar (pos. 4)
Met de keuzeschakelaar kunt u de bedieningsmodus selecteren
(handmatig of automatisch). Door de sleutel uit de keuzeschake-
laar te halen, kunt u voorkomen dat deze door onbevoegden
wordt geactiveerd.
Toetsen voor noodstart (pos. 5 en 6)
Als de regelaar uitvalt, kan de motor alsnog worden
geactiveerd via de twee toetsen achter de glasplaat.
Zie paragraaf
Noodbedrijf. Elke batterijeenheid beschikt
12.3
over een eigen toets.
Hoofdschakelaar (pos. 7)
Met de hoofdschakelaar kunt u de voeding van de regelkast
inschakelen.
Ampèremeter (pos. 8 en 9)
De twee ampèremeters geven de laadstroom van de twee batte-
rijeenheden aan. Elke batterijeenheid beschikt over een eigen
ampèremeter.
Zoemer (pos. 10)
De zoemer wordt geactiveerd in een alarmsituatie.
8.
Bedieningspaneel.
Noodbedrijf. De twee
12.3
en
12.2 Handmatig
bedrijf.
3