Onderhoud
16.9
Verfresten en lasoverblijfsels vóór inbedrijfstelling met foliebinding verwijderen
Bij uitvoering net- en foliebinding
1
2
5
3
4
COM00403
Afb. 236
6
COM00404
Afb. 237
Vóór de inbedrijfstelling met foliebinding bij de volgende onderdelen controleren, of er voor de
folie verfresten met scherpe randen, lasresten en lasparels zijn en indien nodig verwijderen:
– Transportwals (1)
– Spiraalwals (2)
– Afstrijker (3) inclusief afstrijkversterker (4)
– Onderzijde van de meshouder (5) in toevoerpositie
– Oppervlak van de tegenhoudkam (6)
313