Instellingen
15.5
Vergrendeling van de conische wals instellen
Bij uitvoering net- en foliebinding
I
II
Afb. 203
Stand (I) (netbinding)
De hendel (2) vergrendelt de conische wals (1) zodat deze bij de netbinding niet draait.
Stand (II) (foliebinding)
De hendel (2) ontgrendelt de conische wals (1) zodat deze bij de foliebinding meedraait.
•
Om voor de netbinding de conische wals (1) te vergrendelen, de hendel (2) in de stand (I)
bewegen.
•
Om voor de foliebinding de conische wals (1) te ontgrendelen, de hendel (2) in de stand (II)
bewegen.
280
1
2
COM00497