Selecteer die applicatiemacro volgens welke de
besturingskabels zijn aangesloten.
Ga door met de applicatie set-up. Na het voltooien
van een insteltaak, stelt de Opstart-assistent de
volgende taak voor.
OK
• Druk op
(wanneer
om door te gaan met de voorgestelde taak.
• Druk op de toets
OK
druk dan op
om naar de volgende taak te
gaan zonder de voorgestelde taak uit te voeren.
EXIT
• Druk op
om de opstart-assistent te stoppen.
DRAAIRICHTING VAN DE MOTOR
Controleer de draairichting van de motor.
• Als de omvormer op afstandsbediening staat (links
staat REM), schakel dan om naar lokale besturing
door te drukken op
• Als u niet in de Output-modus bent, drukt u
EXIT
herhaaldelijk op
• Verhoog de frequentie-referentie van nul naar een
kleine waarde met de toets
• Druk op
om de motor te starten.
• Verifieer dat de werkelijke draairichting van de
motor hetzelfde is als aangegeven op het display
(
betekent voorwaarts en
• Druk op
om de motor te stoppen.
Om de draairichting van de motor te wijzigen:
• Als parameter 9914 FASE INVERSIE niet
zichtbaar is, stel dan eerst parameter
PARAMETER VIEW
gemarkeerd is)
Doorgaan
om
te markeren en
Over
.
LOC
REM
totdat u er bent.
.
achterwaarts).
1611
in op 3
LANGE
LIJST).
Opstarten en besturing via I/O 29
REM
PAR WIJZIGEN
9902 APPLICATIEMACRO
ABB STAND
[1]
EXIT
00:00
REM
KEUZE
Wilt u doorgaan
met de EXT1
referentie set-up?
Doorgaan
Overslaan
EXIT
00:00
LOC
xx x Hz
.
x x A
.
xx x %
.
00:00
DR RICH
draairichtin
g vooruit
LOC
PAR WIJZIGEN
1611 PARAMETER VIEW
LANGE LIJST
[3]
00:00
CANCEL
OPSLAAN
OK
xx.xHz
MENU
draairichting
achteruit
OPSLAAN