26 Opstarten en besturing via I/O
7. Sla de parameterwaarde op door op
drukken.
Voer de overige motorgegevens in:
• nominale motorstroom (parameter 9906)
Toegestaan bereik: 0.2...2.0 · I
• nominale motorfrequentie (parameter 9907)
• nominaal motortoerental (parameter 9908)
• nominaal motorvermogen (parameter 9909)
Selecteer die applicatiemacro (parameter 9902)
volgens welke de besturingskabels zijn
aangesloten. De standaardwaarde 1
STAND) voldoet in de meeste gevallen.
Controleer de draairichting van de motor.
• Als de omvormer op afstandsbediening staat
(links staat REM), schakel dan om naar lokale
besturing door te drukken op
• Om naar het hoofdmenu te gaan, drukt u op
als er op de onderste regel OUTPUT staat,
in andere gevallen drukt u herhaaldelijk op
totdat u MENU op de onderste regel ziet
verschijnen.
• Druk op de toetsen
ziet en druk op
• Verhoog de frequentie-referentie van nul naar
een kleine waarde met de toets
• Druk op
• Verifieer dat de werkelijke draairichting van de
motor hetzelfde is als aangegeven op het
display (FWD betekent voorwaarts en REV
achterwaarts).
• Druk op
Om de draairichting van de motor te wijzigen:
2N
DRAAIRICHTING VAN DE MOTOR
.
LOC
REM
/
totdat u "rEF"
.
om de motor te starten.
om de motor te stoppen.
te
REM
REM
A
REM
REM
REM
REM
(ABB
LOC
.
draairichting
vooruit
9905
PAR
FWD
9906
PAR
FWD
9907
PAR
FWD
9908
PAR
FWD
9909
PAR
FWD
9902
PAR
FWD
xxx
.
Hz
SET
FWD
draairichting
achteruit