Aansluitprocedure
1. Maak de aardgeleider (PE) van de voedingskabel vast onder de aardingsklem.
Sluit de fasegeleiders aan op de klemmen U1, V1 en W1. Gebruik een
aandraaimoment van 0,8 N·m (7 lbf·in) voor frame-afmetingen R0...R2, 1,7 N·m
(15 lbf·in) voor R3, en 2,5 N·m (22 lbf·in) voor R4.
2. Strip de motorkabel en twist de afscherming zodat een zo klein mogelijke
'varkensstaart' ontstaat. Maak de getwiste afscherming vast onder de
aardingsklem. Sluit de fasegeleiders aan op de klemmen U2, V2 en W2. Gebruik
een aandraaimoment van 0,8 N·m (7 lbf·in) voor frame-afmetingen R0...R2,
1,7 N·m (15 lbf·in) voor R3, en 2,5 N·m (22 lbf·in) voor R4.
3. Zet de kabels buiten de omvormer mechanisch vast.
1
1
2
2
Elektrische installatie 17
2