Demonteren
Druk beide pallen in, trek de hoofd‐
steun omhoog en verwijder deze.
Hoofdsteunen veilig opbergen in de
laadruimte. Bij verwijderde hoofd‐
steunen niemand op de desbetref‐
fende zitplaatsen vervoeren.
Voorstoelen
Stoelpositie
9 Waarschuwing
Alleen met een correct ingestelde
stoel rijden.
■ Zitvlak zo dicht mogelijk naar de
rugleuning schuiven. De afstand tot
de pedalen zo instellen dat de be‐
nen bij het bedienen van de peda‐
len licht gebogen zijn. De passa‐
giersstoel voorin zover mogelijk
naar achteren schuiven.
Stoelen, veiligheidssystemen
■ Schouders zo dicht mogelijk tegen
de rugleuning houden. De hoek van
de rugleuning zo instellen dat u het
stuurwiel met licht gebogen armen
kunt vastpakken. Bij het verdraaien
van het stuurwiel contact blijven
houden tussen schouders en rug‐
leuning. De rugleuning mag niet te
ver achteroverhellen. De aanbevo‐
len hellingshoek bedraagt maxi‐
maal ca. 25°.
■ Stuurwiel instellen 3 64.
■ Zithoogte zo instellen, dat u
rondom een goed zicht hebt en alle
instrumenten goed kunt aflezen.
Tussen hoofd en dakrand moet
minstens een handbreed tussen‐
ruimte zitten. De dijen dienen licht
op de zitting rusten, zonder druk uit
te oefenen.
■ Hoofdsteun instellen 3 34.
■ Hoogte veiligheidsgordel instellen
3 42.
■ Lendensteun zodanig afstellen dat
deze de natuurlijke vorm van de
ruggengraat ondersteunen 3 36.
35