routes worden gestuurd of via de stereosom worden
afgemixt. De bussen 9 tot 16 kunnen voor de besturing van
een PA of een opname-apparaat worden gebruikt.
3.
Mocht u bij een live-concert ook een opname willen maken,
dan wijst u de kanalen 1 tot 16 en 17 tot 32 toe aan de
analoge ingangen 1 tot 16 en kunt zo onderling volledig
onafhankelijke opname- en PA-mixen maken. De Aux Sends
kunt u dan altijd nog voor meerdere, individuele monitormixen
gebruiken.
De ingangs-routering legt u vast op de pagina INPUT in het I/O-
menu (u drukt op de I/O-toets in het linker besturingsveld tot de
INPUT-pagina verschijnt). De routering wordt via de vier linker
Master Controllers bestuurd. In vier groepen van 8 kunnen aan
de 32 kanaalbedieningen verschillende audiosignalen worden
toegewezen (zie Tab. 8.1).
Afb. 8.2: INPUT-pagina in het I/O-menu
Na een eventuele verandering worden de toewijzingen pas
na het indrukken van ENTER nieuw toegewezen.
Rechts in het display worden de toewijzingen voor de interne
Direct Outs (DI 1 tot 32) opgesomd. Wanneer de bussen 1 tot 16
of AUX/MMR voor één of meer groepen-van-8 zijn gekozen, dan
worden signalen niet aan de Direct Outs toegewezen. Alleen bij
de selectie van de analoge of digitale ingangen (via de I/O-module)
vindt een gelijktijdige toewijzing naar de Direct Outs plaats.
De instellingen in het I/O-menu, inclusief de ingangs-routering,
kunnen in een snapshot-automaat worden opgeslagen. Bij het
laden van een snapshot wordt de ingangs-routering echter alleen
dan mee opgeladen, wanneer het vakje "I/O ROUTING" onder
"Recal also" aangevinkt is (vgl. hoofdstuk 10.3 "Snapshots
laden").
+
Bij het toewijzen van de uitgangen van de Master-
bussen aan de ingangskanalen is het oppassen
geblazen! Wanneer u bijvoorbeeld aan de kanalen 1
tot 8 de bussen 1 tot 8 toewijst, zou u bijvoorbeeld
kanaal 1 weer naar bus 1 kunnen sturen, waardoor
interne terugkoppelingen zouden ontstaan.
Afkorting
AN 1-8
Analoge ingangen 1 tot 8
AN 9-16
Analoge ingangen 9 tot 16
MOD1 1-8
Ingangen 1 tot 8 van I/O-module 1
MOD1 9-16
Ingangen 9 tot 16 van I/O-module 1
MOD2 1-8
Ingangen 1 tot 8 van I/O-module 2
MOD2 9-16
Ingangen 9 tot 16 van I/O-module 2
BUS 1-8
Uitgangen van Master-bussen 1 tot 8
BUS 9-16
Uitgangen van Master-bussen 9 tot 16
AUX/MMR
Aux 1 tot 4, Main L & R, Solo L & R
Tab. 8.1: Mogelijke signaalbronnen voor de 32
kanaalbedieningen van het DDX3216-paneel
De optie AUX/MMR dient er in eerste instantie voor, de Aux
Sends kanaalbewerkingsfuncties (Equalizer, Dynamics enz.) ter
beschikking te stellen. Zo heeft u bijvoorbeeld de mogelijkheid,
aan de kanalen 25 tot 32 via de instelling AUX/MMR de Aux-
Sends 1 tot 4, de Main L en R en de Solo-bus L en R toe te
wijzen. U dient de kanalen 25 tot 32 dan naar de bussen 9 tot 16
te sturen. U kunt de bussen 9 tot 12 aan de MULTI-uitgangen
toewijzen, waardoor u uiteindelijk vier Aux-routes met volledige
kanaalbewerkingsfuncties krijgt.
Bronnen
8. IN- EN UITGANGS-ROUTERING
8.2.2 Uitgangsroutering
De uitgangsroutering biedt een virtueel "digitaal schakelbord"
voor de uitgangen van de apart verkrijgbare digitale I/O-modules.
Daarmee kunt u praktisch elk in het mengpaneel aanwezige
signaal naar de uitgangen van een I/O-module sturen.
Hier nu een paar voorbeelden van wat er allemaal mogelijk is
(de mogelijkheden zijn bijna onbeperkt):
1.
Live-opname: De 16 uitgangen van een I/O-module worden
aan de kanalen 1 tot en met 16 toegewezen, d.w.z. u kunt
een 16-sporen-opname van de naar het mengpaneel ge-
zonden ingangssignalen maken, zonder de bussen te hoe-
ven gebruiken. Bovendien kunnen zo "schone" signalen,
dus zonder EQ of compressie, worden opgenomen. Mocht
u een Backup nodig hebben, dan kunt u twee I/O-modules
aan dezelfde uitgang toewijzen – zelfs in verschillende
formaten.
2.
Afmixen: De Aux- en FX-Sends worden aan de uitgangen
van een I/O-module toegewezen, zodat de digitale effect-
apparaten met een digitaal signaal van de I/O-kaart kunnen
worden gevoed. Extra kopieën van de stereosom kunnen
naar de I/O-modules worden gestuurd, om van daaruit
digitaal te worden opgenomen. Alternatief kunt u met de
stereosom en de Aux Sends (of bussen) een Surround-
Mix maken en deze met een digitale meersporenrecor-
der opnemen.
3.
Digitale formaatomzetting: Wanneer er twee I/O-modules
zijn geïnstalleerd die meerdere digitale formaten onder-
steunen, kunt u de uitgangen van de ene kaart over de
ingangen van de andere verdelen en digitale kopieën bij
gelijktijdige formaatomzetting maken.
4.
Digitale router en verdeelversterker: Een los signaal van
het mengpaneel kan over meerdere uitgangen worden
verdeeld, die op hun beurt in willekeurige volgorde kunnen
worden geplaatst. Zodoende kunt alleen met behulp van
de software van het mengpaneel een complex bedra-
dingsschema realiseren.
De uitgangsroutering wordt met behulp van twee pagina's van
het I/O-menu aangestuurd: De OUTPUT-pagina levert de
routeringsregelaar voor de 16 I/O-moduul-uitgangen en regelt
ook het "dithering" voor deze uitgangen. Op de MODULE-pagina
legt u vast, welke uitgangen van welke I/O-module gebruikt dienen
te worden.
8.2.3 OUTPUT-pagina in het menu I/O
De pagina OUTPUT in het I/O-menu voor de uitgangs-routering
bevat de routeringselementen voor de 16 I/O-moduul-uitgangen,
die in groepen van 2 worden toegewezen. Als mogelijke
signaalbronnen dienen de stereosom en de monitor-bussen, de
16 mix-bussen, vier Aux- c.q. vier FX-Sends en alle 32
ingangskanalen.
Afb. 8.3: OUTPUT-pagina in het I/O-menu
Master Controller 1 (OUTPUT) selecteert de te bewerken uitgang
en laat de huidige signaalbron voor de gekozen uitgang zien.
Draaien of indrukken van deze Controller heeft geen verandering
van de routering tot gevolg; in plaats daarvan wordt de actuele
routering voor elke aparte uitgang getoond.
Master Controller 2 (SOURCE) selecteert de signaalbron voor
de geselecteerde uitgang. Door deze controller te draaien of in
te drukken kunt u de lijst met mogelijke signaalbronnen
doorbladeren. Een evt. veranderde signaalbron verschijnt pas
na het indrukken van ENTER bij de gekozen uitgang.
37