Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Tremolo; Autopan; Enhancer; Graphic Equalizer - Behringer DDX3216 Gebruiksaanwijzing

Inhoudsopgave

Advertenties

Speed (0,1 tot 10 Hz)
Deze parameter bepaalt de frequentie van de LFO en daarmee
de snelheid van de modulatie.
Depth (0 tot 100 %)
Deze parameter regelt de modulatiediepte, d.w.z. de amplitude
van de modulerende trilling.
Feedback (-99 tot +99 %)
Feedback stuurt een deel van het uitgangssignaal weer naar
de ingang terug.

5.2.19 Tremolo

Het Tremolo-effect is één van de meest geliefde effecten van
de jaren 60. Veel gitaristen gebruikten dit effect toen voornamelijk
voor ballades. Ook heden ten dage is de tremolo weer zeer
geliefd. Technisch gezien is het tremolo-effect een modulatie
van de amplitude, d.w.z. dat het volume continue wordt
veranderd. De modulerende trilling wordt door een LFO
gegenereert. Aangezien dit effect eigenlijk een insert-effect is,
raden wij u aan, de effectroute post fader af te nemen, de Main-
routering daarbij echter uit te zetten. Op deze manier is alleen het
bewerkte signaal via de FX Return te horen.
Afb. 5.20: Parameters van het Tremolo-algoritme
Wave (Sine/Tri/Squ)
Wave definiëert de vorm van de modulerende trilling. Mogelijke
instellingen zijn sinus, driehoek en rechthoek.
Speed (0,05 tot 20 Hz)
Deze parameter bepaalt de frequentie van de modulerende
trilling en daarmee de snelheid van de volumeverandering.
Depth (0 tot 100 %)
Depth bepaalt de modulatiediepte, d.w.z. de amplitude van de
modulerende trilling. Hoge waarden geven een intensiever effect.

5.2.20 Autopan

Het Autopan-effect verschuift het audiosignaal continue op
de stereobasis, d.w.z. het signaal gaat steeds tussen de beide
luidsprekers heen en weer. Dit effect is juist bij de House en
Techno-producties van heden ten dage zeer geliefd. Experimen-
teert u eens met percussieve en vlakke geluiden. Aangezien dit
effect eigenlijk een insert-effect is, raden wij u aan, de effectroute
post fader af te nemen, de Main-routering daarbij echter uit te
zetten. Op deze manier is alleen het bewerkte signaal via de FX
Return te horen.
Afb. 5.21: Parameters van het Autopan-algoritme
Wave (Sine/Tri/Squ)
Wave definiëert de vorm van de modulerende trilling. Mogelijke
instellingen zijn sinus, driehoek en rechthoek.
Speed (0,05 tot 20 Hz)
Deze parameter bepaalt de frequentie van de modulerende
trilling en daarmee de snelheid van het pannen.
Depth (0 tot 100%)
Depth bepaalt de modulatiediepte, d.w.z. de amplitude van de
modulerende trilling. Hoge waarden geven een intensiever effect.
30
Aan de Enhancer liggen psychoakoestische principes ten
grondslag. Hij voegt kunstmatig gegenereerde boventonen aan
het originele signaal toe, waarmee de presentie en de helderheid
worden verbeterd. Bovendien wordt de luidheid (de subjectief
waargenomen indruk van de geluidssterkte) vergroot, zonder
echter het signaalniveau wezenlijk te verhogen. Deze enhancer
biedt aparte instelmogelijkheden voor het bas- en het
hogetonengebied. Bovendien is er een geïntegreerde
ruisonderdrukking (Noise Gate). Aangezien het bij dit effect
eigenlijk om een insert-effect gaat, raden wij u aan, de effectroute
post fader af te nemen, de Main-routering daarbij echter uit te
zetten. Op deze manier is alleen het bewerkte signaal via de FX
Return te horen.
Afb. 5.22: Parameters van het Enhancer-algoritme
High-Freq (1 tot 14 kHz)
Met deze parameter bepaalt u de grensfrequentie van een
hoogdoorlaatfilter voor de bewerking van de hoge frequenties.
Signaalgedeelten onder deze frequentie worden niet bewerkt.
Bass-Freq (50 tot 500 Hz)
Deze parameter legt de grensfrequentie van een laag-
doorlaatfilter voor de bewerking van de diepe frequenties vast.
Signaalgedeelten boven deze frequentie worden niet bewerkt.
High-Q (1 tot 4)
De High-Q-parameter regelt de resonantie van het hoog-
doorlaatfilter voor de hoog-enhancer. Hoge waarden versterken
de grensfrequentie.
Bass-Q (1 tot 4)
De Bass-Q-parameter bepaalt de resonantie van het
laagdoorlaatfilter voor de Bass-Enhancer. Hoge waarden
versterken ook de grensfrequentie.
Process (0 tot 100 %)
De Process-parameter definiëert de intensiteit van de
gegenereerde boventonen voor de hoge frequenties.
Bass-Level (0 tot 100 %)
De Bass-Level-parameter bepaalt de intensiteit van de
gegenereerde boventonen voor de lage frequenties.
NR-Response (20 tot 400 ms)
Deze parameter regelt de aanspreeksnelheid van het Noise
Gate.
NR-Threshold (-90 tot 0 dB)
Via de NR-Threshold-parameter bewerkt u de drempelwaarde
die de Noise Gate triggert.
De Graphic Equalizer heeft u acht frequentiebanden te bieden,
die elk maximaal 15 dB verhoogd of verlaagd kunnen worden.
De volgende frequenties staan voor bewerking beschikbaar:
50 Hz, 100 Hz, 250 Hz, 500 Hz, 1,5 kHz, 3,5 kHz, 7 kHz en
14 kHz. Aangezien dit effect eigenlijk een insert-effect is, raden
wij u aan, de effectroute post fader af te nemen, de Main-routering
daarbij echter uit te zetten. Op deze manier is alleen het bewerkte
signaal via de FX Return te horen.
Afb. 5.23: Parameters van het Graphic Equalizer-algoritme
5. EFFECTPROCESSOREN

5.2.21 Enhancer

5.2.22 Graphic Equalizer

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave