3.4.2 HIGH PASS-menupagina
Naast de parametrische equalizer beschikt elk kanaal over
een speciaal hoogdoorlaat- of Low Cut-filter, dat door middel
van een eigen menupagina wordt ingesteld. Het gaat hierbij om
een hoogdoorlaatfilter met een flanksteilheid van 6 dB/octaaf en
een frequentiebereik van 4 tot 400 Hz, dat hoofdzakelijk wordt
gebruikt om ongewenste bijgeluiden in het laagfrequent gebied
(dreun-, microfoonbijgeluiden enz.) uit te schakelen.
Afb. 3.4: HIGH PASS-pagina in het EQUALIZER-menu
Ook op deze menupagina vindt u A/B- en IN/OUT-functies die
onafhankelijk van de eigenlijke EQ-menupagina werken. Het High
Pass-filter is direct na de ingang geschakeld en ligt dus voor de
equalizer.
3.4.3 EQ LIBRARY-menupagina
De EQ LIBRARY-menupagina biedt u een serie EQ-Presets
met sprekende namen. Natuurlijk kunt u ook hier, eigen Presets
van een naam voorzien en opslaan. Om een Preset te selecteren
gebruikt u de regelaars onder de Preset-lijst en drukt daarna op
RECALL om de Preset te laden.
Afb. 3.5: LIBRARY-pagina in het EQUALIZER-menu
Wanneer u een EQ-Library laadt, verandert de inhoud van de
menupagina's EQ en HIGH PASS. Bovendien worden de
instellingen A en B overschreven.
3.4.4 EQ-parameter
De frequentie wordt in Hertz (Hz = trillingen per seconde)
gemeten. In de muziek komt de frequentie met de toonhoogte
overeen, d.w.z. hoe groter de frequentie, hoe hoger de
toonhoogte. Eén octaaf komt met een verdubbeling van de
frequentie overeen. Het bereik van het menselijk gehoor ligt
ongeveer tussen 20 Hz en 20 kHz (= 20.000 Hz). De middelste C
komt met een frequentie van 256 Hertz overeen, de laagste noot
van een pianotastatuur is de A
de c
5
(vijfgestreept octaaf). De laagste pedaaltonen van een
groot kerkorgel liggen bij circa 20 Hz.
De meeste muzieksignalen bestaan niet uit maar één frequentie,
maar uit een combinatie van meerdere frequenties. Met een
equalizer kan men de amplitudeverhoudingen tussen de
verschillende frequenties van een klank instellen.
De frequentieparameters bepalen samen met de filterkwaliteit
Q, welk frequentiebereik door de equalizer wordt bewerkt. De
Q- of QUALITY-parameter regelt de bandbreedte van het filter,
d.w.z. hoe lager de filterkwaliteit, hoe meer frequenties worden
bewerkt. Wanneer men met een EQ de klankkleur wil bewerken,
gebruikt men over het algemeen een relatief lage filterkwaliteit, in
het bereik van ca. 0,3 tot 2. Met een hoge Q-waarde kan men
daarentegen bijzonder smalle frequentiebanden doelgericht
bewerken en vaak ook problematische frequentiebereiken c.q.
tonen uitschakelen, zonder dat de overige frequenties daarvan
nadeel ondervinden. Bovendien kunt u zodoende bepaalde
speciale effecten bereiken.
Met de GAIN-parameter van een filter wordt bepaald of een
frequentiebereik meer nadruk krijgt of juist wordt afgezwakt.
Deze versterking wordt in dB (decibel) gemeten, een logarit-
mische maateenheid om twee waarden te vergelijken. Zonder al
20
(subcontraoctaaf), de hoogste
2
3. DIGITALE KANAALBEWERKING
te diep op de wiskundige basisprincipes in te gaan, willen we
hier toch vermelden dat een verhoging met 6 dB met een
verdubbeling van de amplitude overeenkomt en een vermindering
met 6 dB de amplitude halveert. Het versterkingsbereik van
+/- 18 dB in de EQ's van uw DDX3216 betekent dat u een bepaald
frequentiebereik tot het 8-voudige van de oorspronkelijke waarde
kunt verhogen of verlagen.
In de onderste EQ-frequentieband staan u door het verlagen
van de filterkwaliteit onder de minimale waarde twee bijkomende
opties ter beschikking, namelijk Low Cut en Low Shelf, die invloed
hebben op alle frequenties die onder de gekozen grensfrequentie
liggen.
Het Low Cut-filter bezit alleen een frequentieparameter. Deze
regelt de frequentie waarbij het filter het signaal met 3 dB
verzwakt (grensfrequentie). Alle frequenties die daaronder
liggen, worden met een flanksteilheid van 12 dB/octaaf
afgezwakt. Is er dus een frequentie van 100 Hz geselecteerd,
dan wordt deze met 3 dB afgezwakt, bij 50 Hz zijn het dan 15 dB
en bij 25 Hz al 27 dB.
Het Low Shelf-filter bewerkt ook alle frequenties onder de
gekozen grenswaarde, maar hier heeft u de GAIN-parameter tot
uw beschikking. De grensfrequentie is die frequentie waarbij
het filter het signaal met 3 dB versterkt of afzwakt. Daaronder
liggende frequenties worden stapsgewijs sterker verlaagd of
verhoogd, tot de maximale filterafzwakking c.q. -versterking is
bereikt. Dit is afhankelijk van de GAIN-instelling. Normaal
gesproken komt dit overeen met een bereik van één octaaf onder
c.q. boven de gekozen grensfrequentie.
Ook de hoogste EQ-frequentieband is van High Cut- en
High Shelf-filters voorzien. Ze doen hetzelfde als de Cut- en
Shelf-filters in de Low-sectie, alleen veranderen ze niet het bereik
onder de gekozen grensfrequentie, maar juist het bereik
daarboven.
3.5 Dynamiekbewerking
Alle 32 ingangskanalen beschikken over een uitgebreide digitale
dynamiekprocessor, die Compressor/Limiter- en Gate-functies
levert. Net als bij de equalizer kunt u ook in de COMP(RESSOR)-
en GATE-menupagina's ter vergelijking tussen de instellingen A
en B omschakelen. Verder heeft u ook hier een Dynamics-Library
met een groot aantal voorgeprogrammeerde instellingen met
sprekende namen. Natuurlijk kunt u ook uw eigen instellingen
opslaan en laden.
3.5.1 GATE-menupagina
Om de GATE-menupagina voor het geselecteerde kanaal op te
roepen, drukt u op de GATE-toets in het CHANNEL PROCESSING-
gedeelte van het besturingsveld. Met één Gate kunt u het niveau
van ongewenste signalen automatisch reduceren of helemaal
weghalen. De parameters zijn te vergelijken met die van een
compressor, hier werkt echter één Gate onder de drempel-
waarde en in plaats van een compressieverhouding gebruikt
men hier een vaste niveauvermindering, die Range heet.
Afb. 3.6: GATE-menupagina
Op de GATE-menupagina stuurt Master Controller 1 het Key-
signaal, waarmee de hoeveelheid niveauvermindering wordt
bepaald. Meer informatie over het Key-signaal vindt u in hoofdstuk
3.5.2 "COMP(RESSOR)-menupagina".
Master Controller 2 bestuurt de Attack-tijd (ATTACK) en de
drempelwaarde (THRESHOLD) van het Gate. Door aan de
controller te draaien kunt u de waarden van de geselecteerde
regelaars (stippelomlijning) veranderen en door het indrukken
van de controller naar de andere parameter omschakelen. Master