5.2.23 LFO filter
Het LFO (Low Frequency Oscillator) filter biedt u drie
verschillende modes van een gemoduleerde filter: laagdoorlaat,
hoogdoorlaat en bandfilter. Het laagdoorlaatfilter laat lage
frequenties door en onderdrukt hoge, terwijl het hoogdoorlaatfilter
hoge frequenties laat passeren en laagfrequente onderdrukt.
Het banddoorlaatfilter laat een bepaald, instelbaar frequentie-
bereik onaangetast, onderdrukt echter alle frequenties boven en
onder dit gebied. Aangezien dit effect eigenlijk een insert-effect
is, raden wij u aan, de effectroute post fader af te nemen, de
Main-routering daarbij echter uit te zetten. Op deze manier is
alleen het bewerkte signaal via de FX Return te horen.
Afb. 5.24: Parameters van het LFO Filter-algoritme
Speed (0,05 tot 40 Hz)
Deze parameter bepaalt de snelheid van de LFO, dus de
snelheid van de filtermodulatie.
Wave (Tri, Sin of Squ)
De Wave-parameter bepaalt de vorm van de modulerende
golfvorm (driehoek, sinus of rechthoek).
Slewing (1 tot 50 ms)
Deze parameter is alleen bij SQU-Wave actief en geeft de
mogelijkheid de scherpe kanten van de rechthoektrilling af te
vlakken.
Base Frequency (100 Hz tot 10 kHz)
Deze parameter definiëert de grensfrequentie van het filter.
Filter-Mode (LP, HP of BP)
Via deze parameter bepaalt u het soort LFO filter. U kunt kiezen
tussen: LP (Low Pass) = laagdoorlaat, HP (High Pass) = hoog-
doorlaat of BP = bandfilter.
Depth (0 tot 100 %)
De Depth-parameter bewerkt de modulatiediepte van het filter.
Filter-Q (1 tot 20)
Deze parameter regelt de filterresonantie en maakt het daarmee
mogelijk, de frequenties in het gebied van de grensfrequentie te
versterken.
5.2.24 Auto Filter
Het Auto Filter is te vergelijken met het LFO filter. Wanneer dat
dit filter open gaat, is echter afhankelijk van het niveau van het te
bewerken signaal. Aangezien dit effect eigenlijk een insert-effect
is, raden wij u aan, de effectroute post fader af te nemen, de
Main-routering daarbij echter uit te zetten. Op deze manier is
alleen het bewerkte signaal via de FX Return te horen.
Afb. 5.25: Parameters van het Auto Filter-algoritme
Base Frequency (100 Hz tot 10 kHz)
Deze parameter definiëert de grensfrequentie van het filter.
Filter-Mode (LP, HP of BP)
Via deze parameter bepaalt u het soort Auto Filter LP
(Lowpass) = laagdoorlaat, HP (Highpass) = hoogdoorlaat of BP
(Bandpass) = bandfilter.
Sensitivity (0 tot 100 %)
Deze parameter definiëert de gevoeligheid van het filter om
open te gaan.
Filter-Q (1 tot 20)
Deze parameter regelt de filterresonantie en maakt het daarmee
mogelijk de frequenties in het gebied van de grensfrequentie te
versterken.
Attack (10 tot 1000 ms)
De Attack-parameter bepaalt de tijd die het filter nodig heeft om
open te gaan.
Release (10 tot 1000 ms)
Deze parameter regelt de tijd die het filter nodig heeft om weer
te sluiten.
Sinds jaar en dag streeft de digitale techniek naar steeds
hoogwaardiger, ruisarmer en briljanter geluid, de laatste tijd echter
bestaat er steeds meer vraag naar "back to the roots", naar de
warmte van de oude analoge geluidskwaliteit. De Techno/Dance-
fans zweren bij vinyl en ook veel muziekliefhebbers missen de
flair van de goede oude vinylplaten en bandmachines. De
nieuwste trend heet LoFi (i.p.v. HiFi). Wij hebben met deze trend
rekening gehouden en leveren u ook dit "coole" nieuwe
effectalgoritme. Uw opnames klinken 8-bits, oftewel ze ruisen
alsof ze zo van een echte LP komen – net als vroeger! Aangezien
dit effect eigenlijk een insert-effect is, raden wij u aan, de
effectroute post fader af te nemen, de Main-routering daarbij
echter uit te zetten. Op deze manier is alleen het bewerkte signaal
via de FX Return te horen.
Afb. 5.26: Parameters van het LoFi-algoritme
Bits (6 tot 16)
De Bits-parameter reduceert de klankkwaliteit van het
audiosignaal tot de ingestelde bit-resolutie.
signaal-HP (20 Hz tot 16 kHz)
De signaal-HP-parameter regelt de grensfrequentie van het
hoogdoorlaatfilter.
Noise-Gain (0 tot 100 %)
Deze parameter bepaalt de luidsterkte van de gegenereerde
ruis.
Signaal-LP (100 Hz tot 20 kHz)
De signaal-LP-parameter definiëert de grensfrequentie van
het laagdoorlaatfilter.
Noise-HP (20 Hz tot 16 kHz)
Deze parameter bewerkt de grensfrequentie van een
hoogdoorlaatfilter dat uitsluitend op de door het LoFi-algoritme
gegenereerde ruis inwerkt.
Buzz-Gain (0 tot 100 %)
De Buzz-Gain-parameter bepaalt de luidsterkte van het
gegenereerde bromgeluid.
Noise-LP (200 Hz tot 20 kHz)
Deze parameter bewerkt de grensfrequentie van een
laagdoorlaatfilter dat uitsluitend op de door het LoFi-algoritme
gegenereerde ruis inwerkt.
Buzz-Freq (50/60 Hz)
Deze parameter regelt de frequentie van het bromgeluid.
5. EFFECTPROCESSOREN
5.2.25 LoFi
31