Min Uitgang
Max Uitgang
Hand Uitgang
Ingang
Richting
Modus Uitgng UIT
Uitgang Fout
5.3.15
Analoge uitgang, PID-regelmodus
ALLEEN BESCHIKBAAR WANNEER DE CONTROLLER VOORZIEN IS VAN ANALOGE-
UITGANGSHARDWARE EN HVAC-MODUS UITGESCHAKELD IS
De PID-algoritme regelt een analoge uitgang (4-20 mA) met behulp van een standaard Proportionele-Integreren-
de-Differentiërende-regellogica. De algoritme zorgt voor een feedbackregeling op basis van een foutwaarde die con-
tinu wordt berekend als het verschil tussen een gemeten procesvariabele en een gewenst instelpunt. Regelinstellingen
bepalen de reactie voor de proportionele (de grootte van de fout), integrerende (de tijd dat de fout aanwezig is) en
differentiërende (de mate van verandering voor de fout) parameters. Met de juiste afstelling kan de PID-regelalgo-
ritme de proceswaarde dicht bij het instelpunt houden waarbij overshoot en undershoot worden geminimaliseerd.
Genormaliseerde fout
De foutwaarde ten opzichte van het instelpunt die door de controller is berekend, wordt genormaliseerd en weerge-
geven als een percentage van de volledige schaal. Hierdoor zijn de regelparameters die door de gebruiker zijn
ingevoerd niet afhankelijk van de schaal van de procesvariabele en de PID-reactie met soortgelijke instellingen zal
consistenter zijn, ook als verschillende typen sensoringangen worden gebruikt.
De schaal die gebruikt wordt om de fout te normaliseren, is afhankelijk van het geselecteerde sensortype. Standaard
wordt het volledige nominale bereik van de sensor gebruikt. Dit bereik kan door de gebruiker worden bewerkt wan-
neer een krappere regeling gewenst is.
PID-vergelijkingsformaten
De controller ondersteunt twee verschillende PID-vergelijkingsvormen zoals opgegeven in de instelling Versterk-
ingsvorm. Voor de twee vormen zijn verschillende eenheden nodig voor het invoeren van de PID-regelparameters.
Standaard
De standaardvorm is gebruikelijker in de branche omdat zijn op tijd gebaseerde instellingen voor de integrerende en
differentiërende coëfficiënten zinvoller zijn. Deze vorm wordt standaard geselecteerd.
Parameter
K
p
T
i
T
d
Output (%) = K
p
Parameter
e(t)
dt
de(t)
(Minimumoutput) Voer het laagst mogelijke outputpercentage in. Als de uitgang UIT moet
zijn bij het instelpunt, dan is dit percentage gelijk aan 0%.
(Maximumoutput) Voer het hoogste mogelijke outputpercentage in.
(Handbediening uitgang) Voer het outputpercentage in dat gewenst is wanneer de output in
de stand "Hand" (manueel) staat.
Selecteer de sensoringang die moet worden gebruikt voor de proportionele regeling.
Selecteer de regelrichting.
(Output stand "Uit") Voer de gewenste mA-waarde van de uitgang in wanneer de uitgang
in de stand "Uit" staat of vergrendeld is, of tijdens de kalibratie van de sensor die als ingang
wordt gebruikt. Het aanvaardbare bereik is 0 tot 21 mA.
(Output "Fout") Voer de uitgangs-mA-waarde in, die gewenst is als de sensor de controller
geen geldig signaal geeft. Het aanvaardbare bereik is 0 tot 21 mA.
Beschrijving
Gain
Integratie Tijd
Differentiatie Tijd
f
1
e(t) +
e(t)dt + T
T
i
Beschrijving
Huidige fout
Tijdsverschil tussen metingen
Verschil tussen huidige fout en vorige fout
Eenheden
geen toestellen gevonden
seconden of seconden/herhaal
seconden
de(t)
dt
d
52
Eenheden
% van de volle schaal
Seconden
% van de volle schaal