Instellingen...
Druk op de Instellingen-toets om de instellingen voor het relais te bekijken of te veranderen.
Event 1 (t/m 10)
Herhaling Selecteer de tijdcyclus voor de herhaling van de event: Uurstatistieken, Dagelijks, 1
Week Verschijnt alleen wanneer Herhaling langer dan 1 week is. Selecteer de week waarin de
Dag Verschijnt alleen wanneer Herhaling langer dan Dagelijks is. Selecteer de weekdag waarop
Acties Per Dag Verschijnt alleen wanneer Herhaling is ingesteld op Elk uur. Selecteer het aantal events
Starttijd Voer het tijdstip in waarop de event moet beginnen.
Duur Voer de tijdsduur in die het relais aan zal zijn.
Ingang
Ingang 2
Sensormodus
Vasthoud tijd
5.3.13
Analoge uitgang, bedieningsmodus "Doorsturen"
Uitgangsgegevens
De gegevens voor dit type uitgang omvatten het percentage van de uitgang, de HOA-modus of vergrendelingsstatus,
geaccumuleerde Aan-tijd, alarmmeldingen, huidige cyclus volgens tijd en relaistype.
Instellingen...
Druk op de Instellingen-toets om de instellingen voor de analoge uitgang te bekijken of te veranderen.
4 mA Waarde
20 mA Waarde
Hand Uitgang
Ingang
5.3.14
Analoge uitgang, bedieningsmodus "Proportionele regeling"
Uitgangsgegevens
De gegevens voor dit type uitgang omvatten het percentage van de uitgang, de HOA-modus of vergrendelingsstatus,
geaccumuleerde Aan-tijd, alarmmeldingen, huidige cyclus volgens tijd en relaistype.
Instellingen...
Druk op de Instellingen-toets om de instellingen voor de analoge uitgang te bekijken of te veranderen.
Setpunt
Proportionele Band
Open deze menu's om tijdschakel-events te programmeren via de onderstaande menu's:
week, 2 weken, 4 weken of Geen. "Event" betekent dat de uitgang op hetzelfde tijdstip
wordt ingeschakeld, voor dezelfde duur en dit (behalve voor de dagelijkse cyclus) op
dezelfde dag van de week.
event zal worden uitgevoerd.
de event zal worden uitgevoerd.
per dag. De events vinden plaatsen op de starttijd en worden gelijkmatig verdeeld over de
dag uitgevoerd.
Selecteer de te spoelen sensor.
Selecteer de tweede sensor, mits van toepassing, die moet worden gespoeld.
Selecteer het effect dat de sondespoelingsgebeurtenis zal hebben op eventuele regeluitgangen
die gebruikmaken van de sensor(en) die wordt/worden gespoeld. De opties zijn Sensoruitle-
zingen uitschakelen (schakelt de regeluitgang uit) of Sensoruitlezing vasthouden op de laatste
geldige sensoruitlezing voorafgaand aan de start van de sondespoelingsgebeurtenis.
Voer de tijdsduur in die nodig is om de sensoruitlezing vast te houden nadat de gebeurtenis
is voltooid zodat de spoeloplossing kan worden vervangen door de procesoplossing.
(4 mA-waarde) Voer de proceswaarde in, die overeenkomt met een 4 mA-uitgangssignaal.
(20 mA-waarde) Voer de proceswaarde in, die overeenkomt met een 20 mA-uitgangssignaal.
(Handbediening uitgang) Voer het outputpercentage in dat gewenst is wanneer de output
in de stand "Hand" (manueel) staat.
(Ingang) Selecteer de sensoringang waarvan de gegevens moeten worden doorgestuurd.
(Instelpunt) Voer de proceswaarde in waarbij het outputpercentage gelijk is aan het
geprogrammeerde minimumpercentage.
(Proportionele band) Voer de sensorproceswaarde afwijkend van het instelpunt in, waarbij
het outputpercentage gelijk is aan het geprogrammeerde maximumpercentage.
51