Kal Nodig Alarm
Alarmonderdrukking
Effeningsfactor
Kabellengte
Ø Kabel
Eenheden
Sensor Helling
Sensor Offset
Laag bereik
Hoog bereik
Naam
Type
5.2.7
Temperatuur
Instellingen...
Druk op de Instellingen-toets om de instellingen voor de sensor te bekijken of te veranderen.
Alarmen
Dode Band
Reset Kalibratie Waarden
Kal Nodig Alarm
Alarmonderdrukking
Effeningsfactor
Naam
Element
Voor de weergave van een alarmbericht als herinnering om de sensor te kalibreren
volgens een regelmatig schema. Voer hiervoor het aantal dagen tussen de kalibraties
in. Stel deze op 0 in wanneer er geen herinneringen nodig zijn.
Wanneer relais of digitale ingangen geselecteerd zijn, zullen eventuele alarmen die
gerelateerd zijn aan deze ingang worden onderdrukt wanneer het geselecteerde relais of
de geselecteerde digitale uitgang actief is. Dit wordt gewoonlijk gebruikt om alarmen te
voorkomen als er geen monsterstroom langs de digitale ingang van de debietschakelaar
stroomt.
Verhoog de effeningsfactor om de reactie op wijzigingen te dempen. Bij een effenings-
factor van bijv. 10% zal de volgende uitlezing bestaan uit een gemiddelde van 10%
van de vorige waarde en 90% van de huidige waarde.
De controller compenseert automatisch voor fouten in de gemeten waarden die het
gevolg zijn van lengteverschillen in de gebruikte kabel.
(Kabelkaliber) De kabellengtecompensatie is afhankelijk van de diameter van de
draad die wordt gebruikt om de kabel te verlengen
Hier kan het begrip worden ingevoerd dat moet worden gebruikt voor meeteenheden
(bijv. ppm)
Voer de helling van de sensor in mV/eenheden in
Voer de offset van de sensor in mV in wanneer 0 mV niet gelijk is aan 0 eenheden.
Voer de lage grenswaarde in voor het bereik van de sensor
Voer de hoge grenswaarde in voor het bereik van de sensor
Hier kunt u de naam aanpassen waarmee de betreffende sensor wordt geïdentificeerd.
Selecteer het type sensor dat moet worden aangesloten.
(Alarmmeldingen) De alarmgrenswaarden laag-laag, laag, hoog en hoog-hoog kunnen
worden ingesteld.
Dit is de "dode band" voor het alarm. Bijvoorbeeld, als het hoog alarm is ingesteld
op 100 en de dode band op 1, dan wordt het alarm geactiveerd bij 100 en weer
gedeactiveerd bij 99.
Open dit menu om de sensorkalibratie terug te zetten naar de standaardwaarden.
Voor de weergave van een alarmbericht als herinnering om de sensor te kalibreren
volgens een regelmatig schema. Voer hiervoor het aantal dagen tussen de kalibraties
in. Stel deze op 0 in wanneer er geen herinneringen nodig zijn.
Wanneer relais of digitale ingangen geselecteerd zijn, zullen eventuele alarmen die
gerelateerd zijn aan deze ingang worden onderdrukt wanneer het geselecteerde relais
of de geselecteerde digitale uitgang actief is. Dit wordt gewoonlijk gebruikt om alar-
men te voorkomen als er geen monsterstroom langs de digitale ingang van de debiet-
schakelaar stroomt.
Verhoog de effeningsfactor om de reactie op wijzigingen te dempen. Bij een effen-
ingsfactor van bijv. 10% zal de volgende uitlezing bestaan uit een gemiddelde van
10% van de vorige waarde en 90% van de huidige waarde.
Hier kunt u de naam aanpassen waarmee de betreffende sensor wordt geïdentificeerd.
Selecteer het specifieke temperatuursensortype dat moet worden aangesloten.
40