5.2.5
Geleidbh Inductief (Niet bij alle modellen beschikbaar)
Instellingen...
Druk op de Instellingen-toets om de instellingen voor de sensor te bekijken of te veranderen.
Alarmen
Dode Band
Reset Kalibratie Waarden Open dit menu om de sensorkalibratie terug te zetten naar de standaardwaarden.
Kal Nodig Alarm
Alarmonderdrukking
Effeningsfactor
Standaard Temp
Installatie Factor
Kabellengte
Ø Kabel
Celconstante
Bereik
Temp-comp.
Comp-factor
Eenheden
Naam
Type
5.2.6
Generiek sensor (alleen leverbaar in bepaalde modellen)
Instellingen
Druk op de Instellingen-toets om de instellingen voor de sensor te bekijken of te veranderen.
Alarmen
Dode band
Reset Kalibratie Waarden Open dit menu om de sensorkalibratie terug te zetten naar de standaardwaarden.
(Alarmmeldingen) De alarmgrenswaarden laag-laag, laag, hoog en hoog-hoog kunnen
worden ingesteld.
Dit is de "dode band" voor het alarm. Bijvoorbeeld, als het hoog alarm is ingesteld
op 3000 en de dode band op 10, dan wordt het alarm geactiveerd bij 3000 en weer
gedeactiveerd bij 2990.
Voor de weergave van een alarmbericht als herinnering om de sensor te kalibreren
volgens een regelmatig schema. Voer hiervoor het aantal dagen tussen de kalibraties
in. Stel deze op 0 in wanneer er geen herinneringen nodig zijn.
Wanneer relais of digitale ingangen geselecteerd zijn, zullen eventuele alarmen
die gerelateerd zijn aan deze ingang worden onderdrukt wanneer het geselecteerde
relais of de geselecteerde digitale uitgang actief is. Dit wordt gewoonlijk gebruikt
om alarmen te voorkomen als er geen monsterstroom langs de digitale ingang van
de debietschakelaar stroomt.
Verhoog de effeningsfactor om de reactie op wijzigingen te dempen. Bij een effenings-
factor van bijv. 10% zal de volgende uitlezing bestaan uit een gemiddelde van 10% van
de vorige waarde en 90% van de huidige waarde.
(Standaardtemperatuur) Als op enig moment het temperatuursignaal niet meer wordt
gedetecteerd, gebruikt de controller de ingestelde standaardtemperatuur voor de
temperatuurcompensatie.
U mag de celconstante niet wijzigen tenzij u daartoe instructies ontvangt van de fabrikant.
De controller compenseert automatisch voor fouten in de gemeten waarden die het
gevolg zijn van lengteverschillen in de gebruikte kabel.
(Kabelkaliber) De kabellengtecompensatie is afhankelijk van de diameter van de
draad die wordt gebruikt om de kabel te verlengen
U mag de celconstante niet wijzigen tenzij u daartoe instructies ontvangt van de fabrikant.
Selecteer het geleidbaarheidsbereik dat het best overeenkomt met de voorwaarden
waarin de sensor zal worden gebruikt.
Selecteer tussen de standaard NaCl-temperatuurcompensatiemethode of een lineaire
%/graden C-methode.
Het menu verschijnt alleen wanneer Lineaire temp-comp. is geselecteerd. Wijzig de %/
graden C op basis van het chemische materiaal dat gemeten wordt. Standaardwater is 2%.
Selecteer de meeteenheden voor de geleidbaarheid.
Hier kunt u de naam aanpassen waarmee de betreffende sensor wordt geïdentificeerd.
Selecteer het type sensor dat moet worden aangesloten.
De alarmgrenswaarden laag-laag, laag, hoog en hoog-hoog kunnen worden ingesteld.
Dit is de dode band voor het alarm. Bijvoorbeeld, als het hoog alarm is ingesteld
op 7,00 en de dode band op 0,1, dan wordt het alarm geactiveerd bij 7,01 en weer
gedeactiveerd bij 6,90.
39