Eenpuntsbufferkalibratie; Desinfectiesensor /Generiek– nulpuntkalibratie/ Geleidbaarheid –
luchtkalibratie
Kalibratie schakelt regeling uit
Druk op Bevestig om door te gaan of Annulatie om af te breken
Buffertemperatuur (verschijnt alleen als er geen temperatuursensor wordt gedetecteerd wordt voor sensortypes die
automatische temperatuurcompensatie toepassen)
Voer de buffertemperatuur in en druk op Bevestig.
Bufferwaarde (verschijnt alleen voor eenpuntskalibratie uitgezonderd wanneer automatische bufferherkenning
wordt gebruikt)
Voer de waarde in van de gebruikte buffer
Sensor spoelen
Verwijder de sensor uit het proces, spoel hem af en plaats hem in de bufferoplossing (of in water zonder oxidatiemiddel
voor Nulkalibratie, of in de lucht voor de Luchtkalibratie van de geleidbaarheidsmeting).. Druk op Bevestig als u klaar
bent.
Stabilisatie
Wanneer de temperatuur (indien van toepassing) en het signaal van de sensor stabiel zijn, gaat de controller automatisch
door naar de volgende stap. Als deze waarden niet stabiel worden, kunt u manueel doorgaan naar de volgende stap door
op de Bevestig-toets te drukken.
Kalibratie geslaagd ("succesful") of mislukt ("failed")
Als de kalibratie geslaagd is, moet u de Bevestig-toets indrukken om de nieuwe kalibratie in het geheugen op te
slaan. Als de kalibratie mislukt is, kunt u opnieuw proberen, of annuleren. Zie hoofdstuk 7 voor het opsporen en
verhelpen van problemen in verband met de kalibratie.
Regeling hervatten
Breng de sensor opnieuw aan in het proces en druk op de Bevestig-toets zodra u klaar bent om de regeling te hervatten.
Tweepuntsbufferkalibratie
Kalibratie schakelt regeling uit
Druk op Bevestig om door te gaan of Annulatie om af te breken
Buffertemperatuur (verschijnt alleen als er geen temperatuursensor wordt gedetecteerd wordt voor sensortypes die
automatische temperatuurcompensatie toepassen)
Voer de buffertemperatuur in en druk op Bevestig.
Eerste bufferwaarde (verschijnt niet wanneer automatische bufferherkenning wordt gebruikt)
Voer de waarde in van de gebruikte buffer
Sensor spoelen
Haal de sensor uit het proces, spoel hem af en plaats hem in de bufferoplossing. Druk op Bevestig als u klaar bent.
Stabilisatie
Wanneer de temperatuur (indien van toepassing) en het signaal van de sensor stabiel zijn, gaat de controller automatisch
door naar de volgende stap. Als deze waarden niet stabiel worden, kunt u manueel doorgaan naar de volgende stap door
op de Bevestig-toets te drukken.
Tweede Buffertemperatuur (verschijnt alleen als er geen temperatuursensor wordt gedetecteerd wordt voor sensor-
types die automatische temperatuurcompensatie toepassen)
Voer de buffertemperatuur in en druk op Bevestig.
Tweede bufferwaarde (verschijnt niet wanneer automatische bufferherkenning wordt gebruikt)
Voer de waarde in van de gebruikte buffer
34