Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Relais, Bedieningsmodus "Tijdsevenredige Regeling; Relais, Bedieningsmodus "Puls-Evenredig - Walchem WCN Bedieningshandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Alarmmodus
Uitgang
5.3.4

Relais, bedieningsmodus "Tijdsevenredige regeling"

Uitgangsgegevens
De gegevens voor dit type uitgang omvatten de huidige aan/uit-toestand van het relais, de HOA-modus of vergren-
delingsstatus, geaccumuleerde Aan-tijd, alarmmeldingen, huidige cyclus volgens tijd en relaistype.
Instellingen...
Druk op de Instellingen-toets om de instellingen voor het relais te bekijken of te veranderen.
Setpunt
Proportionele Band
Bemonsterperiode
Ingang
Richting
5.3.5

Relais, bedieningsmodus "Puls-evenredig"

Alleen beschikbaar als model W120/ Voeding relais geïnstalleerd is
Uitgangsgegevens
De gegevens voor dit type uitgang omvatten de pulssnelheid van het relais, de HOA-modus of vergrendelingsstatus,
geaccumuleerde Aan-tijd, alarmmeldingen, huidige cyclus volgens tijd en relaistype.
Instellingen...
Druk op de Instellingen-toets om de instellingen voor het relais te bekijken of te veranderen.
Setpunt
Proportionele Band
Min Uitgang
Max Uitgang
Selecteer de alarmvoorwaarden die de alarmtoestand van een relais activeren:
Alle Alarmen
S1 Laag Alarm (+LL Alarm, Sensorbereikfout of Sensorfout)
S1 Hoog Alarm (+HH Alarm, Sensorbereikfout of Sensorfout)
S2 (temperatuur) Laag Alarm (+LL Alarm, Sensorbereikfout of Sensorfout)
S2 (temperatuur) Hoog Alarm (+HH Alarm, Sensorbereikfout of Sensorfout)
D1 Alarmen (Vlotter/Toestand, Stroming Totaal, Watertellr bereik)
D2 Alarmen (Vlotter/Toestand, Stroming Totaal, Watertellr bereik)
Relaisalarmen (Time-out voor uitgang, Regelstoring, Event overgeslagen) voor ALLE relais
Selecteer of het relais actief zal zijn in de alarmtoestand (Normaal open) of dat het relais
actief zal zijn wanneer er geen alarmtoestand is (normaal gesloten).
(Instelpunt) Voer de proceswaarde in, waarop het relais gedurende de hele bemonsterings-
periode uit moet zijn,
Voer de afstand in tussen de proceswaarde en het instelpunt waarop het relais bekrachtigd
zal zijn gedurende de hele bemonsteringsperiode.
Voer de geleidbaarheidswaarde boven het instelpunt in, waarbij de maximale aflaatduur
zich zal voordoen. Wanneer het instelpunt bijvoorbeeld 2000 uS/cm is en de proportionele
band is 200 uS/cm, dan zal bij een geleidbaarheid van meer dan 2200 uS/cm de aflaatklep
worden geopend gedurende de maximale aflaatduur die hieronder staat beschreven. Wanneer
de geleidbaarheid van het ingesloten monster 2100 uS/cm is, zal de aflaatklep gedurende
de helft van de maximale aflaatduur worden geopend.
Voer de tijdsduur van de bemonsteringsperiode in.
Selecteer de sensor die door dit relais moet worden gebruikt.
Selecteer de regelrichting.
(Instelpunt) Voer de proceswaarde in waarbij het relais impulsen zal geven op het mini-
mumoutputpercentage dat hieronder wordt ingesteld.
(Proportionele band) Voer de afstand in tussen de proceswaarde en het instelpunt vanaf
waar de uitgang pulsen zal geven op het maximumoutputpercentage dat hieronder wordt
ingesteld.
(Minimumoutput) Voer hier de laagst mogelijke pulssnelheid in, als percentage van de
maximumsnelheid die hieronder wordt ingesteld (normaal gesproken 0%).
(Maximumoutput) Voer hier de hoogst mogelijke pulssnelheid in, als percentage van de
maximumsnelheid die hieronder wordt ingesteld.
44

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

WdsWphW100

Inhoudsopgave