76
Doorgaan met naaien
1.
De pedaal intrappen tot de stand +1:
de machine gaat door met naaien.
Over materiaalverdikkingen naaien:
1.
met de knieschakelaar de verhoogde naaivoetstand inscha-
kelen ( P. 60).
Steeklengte wijzigen
1.
De tweedesteeklengte met de toets voor de snelfunctie
inschakelen ( P. 63).
Draadspanning verhogen
1.
De hulpspanning met de toets voor de snelfunctie inschakelen
( P. 66).
Tussenliggende afhechtsteek naaien
1.
Achteruit naaien met de hendel voor de steekinstelling of met
de toets voor de snelfunctie ( P. 66 of P. 74) inschakelen.
Naad beëindigen
1.
De pedaal volledig intrappen, tot de stand -2:
de machine naait de afhechtsteek aan het einde en de
draadafsnijder snijdt de draad af.
De machine stopt, de naald en naaivoeten staan in de hoog-
ste stand.
2.
Het materiaal verwijderen.
Bedieningshandleiding 867 - 03.0 - 02/2017
Bediening