Leveringsomvang De leveringsomvang is afhankelijk van uw bestelling. Controleer of alle vereiste onderdelen voorhanden zijn alvorens de machine te plaatsen. Uitrusting (al naar gelang type): 1 Naailampje 2 Machinebovendeel 3 Tafelblad 4 Lade 5 Onderstel 6 Garenhouder 7 Pulsgever 8 Riemafscherming 9 Bedieningspaneel 10 Hoofdschakelaar 11 Knieschakelaar...
Onderstel monteren Onderdelen onderstel monteren – Losse onderdelen van het onderstel zoals hiernaast afgebeeld, monteren. Tafelblad compleet maken en op onderstel monteren – Bovendeelpaspennen 1 in de daartoe bestemde boorgaten in het tafelblad plaatsen. – Onderstuk scharnieren 3 voor het machinebovendeel in de uitsparingen in het tafelblad 4 plaatsen en vastschroeven.
1147-F.752.3 * VD552KV/6F82FA DC1600/DA82GA 1148.552.3 Toepassing 367-170010 367-170010 367-170010; -180010 367-180010 367-180010 367-170115; -180115 367-170315; -180315 * Deze koppelingsmotor bevat een elektromagnetische rem die na uitschakelen van de motor ervoor zorgt dat de nadraaiende rotor binnen korte tijd tot stilstand wordt gebracht. Op deze wijze wordt voorkomen dat de naaimachine zonder toezicht aanloopt, wanneer na het uitschakelen het pedaal wordt bediend.
Machinebovendeel monteren Machinebovendeel plaatsen – Machinebovendeel 1 in de daartoe bestemde opening van het tafelblad plaatsen. V-snaar aanbrengen en spannen Veiligheidsvoorzieningen demonteren – Handwiel 9 verwijderen. – Riemafscherming 2 van machinebovendeel verwijderen. – Deksel van riemafscherming 3 van naaimachinemotor verwijderen. V-snaar aanbrengen en veiligheidsvoorzieningen monteren –...
Pedaal monteren – Pedaal 2 op onderstel 1 bevestigen. – Uit ergonomisch oogpunt het pedaal 2 als volgt uitlijnen: Het hart van het pedaal moet zich ongeveer onder de naald bevinden. Onderstel 1 is t.b.v. het uitlijnen van het pedaal van slobgaten voorzien.
Bedieningspaneel aanbrengen Voor de bevestiging van het bedieningspaneel is de machinearm van twee draadgaten voorzien. – Armdeksel 1 losschroeven. – Extern bedieningspaneel met montagehouder 3 en twee schroeven in arm bevestigen. – Ventieldeksel 7 verwijderen. – Aansluitkabel 4 van het bedieningspaneel aanbrengen: aansluitkabel in arm aanbrengen en door de tafelbladdoorvoeropening naar onder leiden door de arm en de voetplaat naar onder leiden en op voldoende...
Elektrische aansluitingen Algemeen LET OP! Alle werkzaamheden aan de elektrische installatie van de speciaalnaaimachine mogen uitsluitend door elektriciens of speciaal daartoe opgeleide monteurs worden verricht. Alvorens werkzaamheden aan de elektrische installatie te verrichten, de netstekker uit de contactdoos trekken! Netspanning controleren LET OP! De netspanning zoals vermeld op het typeplaatje van de naaimachinemotor moet overeenstemmen met de ter plekke...
6.3.3 Gelijkstroompositioneringsaandrijving aansluiten – Aansluitkabel van hoofdschakelaar door de kabelgoot naar de naaimachinemotor leiden en op de naaimachinemotor aansluiten. Zie aansluitschema 9800 139001 B (meegeleverd). – Netkabel van hoofdschakelaar door de kabelgoot naar achter leggen en met trekontlasting bevestigen. – Leiding van sensor voor bepaling van gewenste waarde in connectorbus b80 van de regeling van de aandrijving steken.
Naaimachinemotor op het lichtnet aansluiten LET OP! De naaimachine moet met een stekker op het lichtnet worden aangesloten! Koppelingsmotoren en koppelingspositioneringsaandrijvingen worden op krachtstroom 3 x 380 - 415V 50/60 Hz of 3 x 220 - 240V 50/60 Hz aangesloten (zie de tabellen in paragraaf 4.3) Aansluiten zoals weergegeven in de aansluitschema’s 9800 169002 B resp.
Pulsgever monteren (alleen type 367-170115; -170315; -180115; -180315) – Pulsgever 2 zodanig op de handwielflens schuiven dat de pasgroef daarvan over de paspen 1 op de riemafscherming valt. – Pulsgever met beide schroeven vastschroeven. Machinebovendeel aansluiten (alleen type 367-170115; -170315; -180115; -180315) –...
Draairichting van de naaimachinemotor LET OP! Alvorens de speciaalnaaimachine in bedrijf te nemen, eerst de draairichting van de naaimachinemotor controleren! Gebruik van de speciaalnaaimachine met verkeerde draairichting kan leiden tot beschadiging van de machine. 6.9.1 Draairichting koppelingsmotor controleren 1147-F.752.3 of 1148.552.3 De draairichting van de koppelingsmotor (krachtstroommotor) is afhankelijk van de aansluiting daarvan op het krachtnet.
6.9.3 Draairichting controleren bij koppelingspositioneringsaandrijving VD552KV/6F82FA De draairichting van de koppelingspositioneringsaandrijving (krachtstroommotor) is afhankelijk van de aansluiting op het krachtnet. Na aansluiting op het krachtnet moet eerst de draairichting worden gecontroleerd alvorens de machine in gebruik mag worden genomen. Ga daartoe bijvoorbeeld als volgt te werk: –...
Positie 2A Deze positie uitsluitend gebruikt voor de interne werking van de regeling DA82GA. Positie 3 Deze positie wordt niet gebruikt bij model 367. Positie 3A Deze positie wordt niet gebruikt bij model 367. 6.10.2 Posities instellen bij gelijkstroompositioneringsaandrijving DC1600/DA82GA 6.10.2.1 Algemeen...
Pagina 26
6.10.2.2 Posities instellen via bedieningspaneel V810 Invoer van het codenummer in het monteursmenu – Hoofdschakelaar in de stand ‘0’ zetten. – Alle stekkers dienen te zijn aangesloten op de regeling van de naaimachinemotor. – Toets “P” indrukken en ingedrukt houden. –...
6.10.2.3 Posities instellen via het bedieningspaneel V820 Invoer van de code voor monteurmenu – Hoofdschakelaar in de stand ‘0’ zetten. – Alle stekkers dienen te zijn aangesloten op de regeling van de naaimachinemotor. – Toets “P” indrukken en ingedrukt houden. –...
6.10.3 Posities instellen bij koppelingspositioneringsaandrijving VD552KV/6F82FA Algemeen De pulsgever bevat drie schijven: de binnenste ring (generatorwiel) met nokken is bestemd voor de toerentalregeling, de middelste, verstelbare ring 1 is voor de positie 1 en de buitenste, eveneens verstelbare ring 2 is voor de positie 2. LET OP! Ga bij het verstellen van de positieschijven uiterst voorzichtig te werk!
6.10.4 Positionering controleren Positie 1 – Hoofdschakelaar in stand ‘1’ zetten – Pedaal kortstondig naar voren bedienen en weer loslaten. De naald gaat naar positie 1. – Positie van de naald controleren Positie 2 – Pedaal eerst naar voren en vervolgens naar achter trappen en ingetrapt houden totdat de machine tot stilstand is gekomen.
Pagina 30
6.11.3 Tabel met machinespecifieke parameters voor de regelunits DA82GA en 6F82FA De waarden van de volgende parameters moeten worden gewijzigd uitgaande van de preset-waarden. De in te stellen waarde (x) zijn te vinden in parameterblad 9800 130014 PB52 resp. 9800 321009 PB52 (meegeleverd bij machine).
6.11.4 Parameterwaarden instellen via bedieningspaneel V810 Parameterwaarden in monteurmenu wijzigen Invoer van het codenummer voor het monteursmenu – Hoofdschakelaar in de stand ‘0’ zetten. – Alle stekkers dienen te zijn aangesloten op de regeling van de naaimachinemotor. – Toets “P” indrukken en ingedrukt houden. –...
LET OP! De gewijzigde parameterwaarden worden pas opgeslagen wanneer na het verlaten van de programmeermodus een complete naaicyclus wordt gemaakt, d.w.z. het pedaal naar voren en vervolgens volledig terug wordt getrapt. Wanneer de aandrijving direct na het verlaten van de programmeermodus wordt uitgeschakeld, gaan de wijzigingen verloren.
Pagina 33
Parameterwaarden in uitrustingsmenu wijzigen Invoer van het codenummer voor de uitrustingsmenu – Hoofdschakelaar in de stand ‘0’ zetten. – Alle stekkers dienen te zijn aangesloten op de regeling van de naaimachinemotor. – Toets “P” indrukken en ingedrukt houden. – Hoofdschakelaar in de stand ‘1’ zetten. Op de display verschijnt “C-0000”.
Pagina 34
6.11.7 Parameterwaarden instellen bij regelunit 6F82FA Parameterwaarden in monteurmenu wijzigen Invoer van het codenummer voor het monteursmenu – Hoofdschakelaar in de stand ‘0’ zetten. – Alle stekkers dienen te zijn aangesloten op de regeling van de naaimachinemotor. – Toets “P” indrukken en ingedrukt houden. –...
6.12 Master-reset Via de master-reset worden alle parameterwaarden teruggesteld naar de stand bij aflevering (preset-waarden). – Hoofdschakelaar in stand ‘0’ zetten. – Toets “P” indrukken en hoofdschakelaar in de stand ‘1’ zetten.. – Toets “P” loslaten. – Codenummer “1907” intoetsen. Zie paragraaf 6.10.2 resp. 6.10.5. –...
6.13 Trafo naailampje aansluiten (optioneel) – Netstekker van de speciaalnaaimachine uit de contactdoos trekken! – Netsnoer 1 van de trafo van het naailampje via kabelgoot 2 naar de hoofdschakelaar leiden. – Aansluiten aan de netzijde van de hoofdschakelaars (resp. motorveiligheidsschakelaar). Zie aansluitschema 9800 139001, 9800 129002 B resp.
Pneumatische aansluiting LET OP! Een storingsvrije werking van de pneumatische delen is alleen gegarandeerd wanneer de netdruk 8 à 10 bar bedraagt. De werkdruk van de speciaal-naaimachine bedraagt 6 bar. Pneumatiek-aansluitset Onder bestelnr. 0797 003031 is een pneumatiek-aansluitset voor onderstellen met Reduceerventiel verkrijgbaar. Deze set bestaat uit de volgende onderdelen: - aansluitslang, 5 m (Ø...
Smering Voorzichtig Gevaar op persoonlijk letsel! Olie kan huidirritatie veroorzaken. Vermijd langdurig huidcontact. Grondig wassen na contact. LET OP! Het werken met en de afvoer van minerale olie is onderhavig aan wettelijke regelingen. Breng afgewerkte olie naar een erkend verzamelpunt. Spaar het milieu.
Naaitest Na afronding van de plaatsingswerkzaamheden moet een naaitest worden uitgevoerd. – Netstekker in contactdoos steken. Voorzichtig Gevaar op persoonlijk letsel! Hoofdschakelaar in de stand ‘0’ zetten. Boven- en onderdraad alleen bij uitgeschakelde naaimachine insteken. – Spoeldraad insteken (zie gebruikshandleiding, paragraaf 6.5). –...