Samenvatting van Inhoud voor Dürkopp Adler DELTA D867
Pagina 1
Gebruikershandleiding D867 M-TYPE DELTA...
Pagina 2
BELANGRIJK VÓÓR GEBRUIK ZORGVULDIG LEZEN BEWAREN VOOR LATERE NASLAG Alle rechten voorbehouden. Het eigendom van Dürkopp Adler GmbH en het auteursrecht zijn be- schermd. Elk hergebruik van de inhoud hiervan, inclusief in de vorm van samenvattingen, is zonder voorafgaande schriftelijke autorisatie van Dürkopp Adler GmbH verboden.
Inhoudsopgave Over deze handleiding ................ 5 Voor wie is deze handleiding bestemd? ..........5 Pictogrammen – Symbolen en tekens........... 6 Overige documenten ................7 Aansprakelijkheid .................. 8 Veiligheid ..................... 9 Fundamentele veiligheidsinstructies ............. 9 Signaalwoorden en symbolen bij waarschuwingen ......10 Beschrijving van de machine ............
Pagina 4
Inhoudsopgave 5.2.4 Navigatie bij de start van het bedieningspaneel ........55 Gebruikersconfiguratie ................ 56 5.3.1 Taal instellen ..................57 5.3.2 Helderheid instellen ................58 5.3.3 Volume instellen .................. 58 5.3.4 Gebruikersmanagement beheren............59 5.3.5 Configuratie sneltoetsen instellen ............59 5.3.6 Beeldschermconfiguratie instellen............
Pagina 5
Inhoudsopgave Opstelling ..................149 De omvang van de levering controleren..........149 Transportbeveiligingen verwijderen........... 149 Onderstel monteren................150 Pedaal en sensor gewenste waarde monteren ......... 151 Werktafelblad ..................152 7.5.1 Werktafelblad opstellen ..............152 7.5.2 Werktafelblad op het onderstel bevestigen ........153 Werkhoogte instellen .................
Pagina 6
Inhoudsopgave Gebruikershandleiding M-TYPE DELTA - 03.0 - 12/2020...
Over deze handleiding Over deze handleiding Deze handleiding werd met grote zorg opgesteld. De handleiding bevat informatie en aanwijzingen om een veilige en jarenlange werking mogelijk te maken. Mocht u inconsistenties vaststellen of wensen ter verbetering heb- ben, verzoeken wij u ons hierover via de Klantendienst ( P. 179) te informeren.
Over deze handleiding Pictogrammen – Symbolen en tekens Voor een gemakkelijk en snel begrip wordt diverse informatie in deze handleiding door de volgende tekens weergegeven of benadrukt. Juiste instelling Geeft aan hoe de juiste instelling eruit ziet. Storingen Heeft de storingen aan die bij een onjuiste instelling kunnen optreden.
Over deze handleiding Informatie Additionele informatie, bijv. over andere bedieningsmogelijkheden. Volgorde Geeft aan welke werkzaamheden u vóór of na een instelling moet uitvoeren. Verwijzingen Dit betreft een verwijzing naar een tekst die elders in de handlei- ding is opgenomen. Veiligheid Belangrijke waarschuwingen voor de gebruiker van de machine worden op een speciale manier gemarkeerd.
Over deze handleiding Aansprakelijkheid Alle opgaven en verwijzingen in deze handleiding werden reke- ning houdende met de stand van de techniek en de geldende normen en voorschriften opgesteld. Dürkopp Adler aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade gebaseerd op: • breuk- en transportschade •...
Veiligheid Veiligheid Dit hoofdstuk bevat fundamentele instructies voor uw veiligheid. Voordat u de machine opstelt of bedient, dient u de instructies zorgvuldig door te lezen. Het is essentieel dat u de opgaven in de veiligheidsinstructies opvolgt. Het niet opvolgen van deze instruc- ties kan tot ernstige verwondingen en/of materiële schade leiden.
Veiligheid Alle verwijzingen naar waarschuwingen en veiligheidstekens op de machine dienen goed leesbaar te zijn. Niet verwijderen! Ontbrekende of beschadigde waarschuwing- en veiligheidsaan- duidingen dienen direct vernieuwd te worden. Eisen aan het Uitsluitend gekwalificeerd en gespecialiseerd personeel mag: personeel • De machine opstellen •...
Pagina 13
Veiligheid VOORZICHTIG (met gevaarsymbool) Het niet opvolgen kan tot middelmatige of lichte verwondingen leiden LET OP (met gevaarsymbool) Het niet opvolgen kan tot milieuschade leiden AANWIJZING (zonder gevaarsymbool) Het niet opvolgen kan tot materiële schade leiden Symbolen Bij gevaar voor personen geeft dit symbool het soort risico aan: Symbool Soort risico Algemeen...
Pagina 14
Veiligheid Voorbeelden Voorbeelden van de manier waarop waarschuwingen in de tekst worden weergegeven: GEVAAR Soort risico en de bron van het gevaar! Gevolgen bij het niet opvolgen. Maatregelen voor het voorkomen van gevaar. Zo wordt een waarschuwing weergegeven waarvan het niet opvolgen tot de dood of ernstige verwondingen zal leiden.
Pagina 15
Veiligheid AANWIJZING Soort risico en de bron van het gevaar! Gevolgen bij het niet opvolgen. Maatregelen voor het voorkomen van gevaar. Zo wordt een waarschuwing weergegeven waarvan het niet opvolgen tot materiële schade kan leiden. LET OP Soort risico en de bron van het gevaar! Gevolgen bij het niet opvolgen.
Pagina 16
Veiligheid Gebruikershandleiding M-TYPE DELTA - 03.0 - 12/2020...
Beschrijving van de machine Beschrijving van de machine Componenten van de machine Afb. 1: Componenten van de machine ① ⑨ ⑧ ② ③ ④ ⑤ ⑥ ⑦ (1) - Elektromotorische (5) - Toets servicestop draadspanning (6) - Elektronische hendel (2) - Toetsen voor favorieten steekinstelling (3) - Elektronisch handwiel (7) - Spoelhuis (elektromotorisch)
Beschrijving van de machine Beoogd gebruik WAARSCHUWING Risico op verwondingen als gevolg van spanningvoerende, bewegende, snijdende en spitse delen! Niet beoogd gebruik kan een elektrische schok, beklemd raken, snijden of prikken tot gevolg hebben. Alle aanwijzingen en instructies in de handleiding dienen opgevolgd te worden.
Beschrijving van de machine Conformiteitsverklaring De machine komt overeen met de Europese voorschriften voor het garanderen van de gezondheid, veiligheid en milieubescherming, die in de conformiteit- resp. inbouwverklaring zijn opgenomen. Gebruikershandleiding M-TYPE DELTA - 03.0 - 12/2020...
Pagina 20
Beschrijving van de machine Gebruikershandleiding M-TYPE DELTA - 03.0 - 12/2020...
Bediening Bediening De werkzaamheden bestaan steeds uit een aantal verschillende stappen. Voor een goed naairesultaat is een foutloze bediening noodzakelijk. De machine voorbereiden voor de werking WAARSCHUWING Risico op verwondingen als gevolg van bewegende, snijdende en spitse delen! Risico op beklemd raken tussen naald en machine en op snijden of prikken aan de naald.
Bediening Machine in - en uitschakelen Afb. 2: Machine in - en uitschakelen ① ② (1) - Toets (2) - Schakelaar Machine inschakelen Zo schakelt u de machine in: Druk de schakelaar (2) op de achterkant van de besturing naar stand I. ...
Bediening Naailampjes in- en uitschakelen De machine heeft het klassieke naailampje (1) bij de naald en een verlichting in het bovendeel van de machine (2) bij de arm. Afb. 3: Naailampje in- en uitschakelen (1) ② ① (1) - Naailampje (2) - Verlichting in het bovendeel van de machine Naailampjes dimmen...
Bediening Naald inzetten of vervangen VOORZICHTIG Risico op verwondingen als gevolg van spitse delen! Risico van steekwonden. Voordat u de naald inzet of vervangt, dient de machine uitgeschakeld te zijn. AANWIJZING Materiële schade mogelijk! Risico op beschadiging van de machine, naaldbreuk of draadbreuk als gevolg van een onjuiste afstand tussen naald en grijperpunt.
Bediening Zo verwisselt u de naalden bij een 1-naalds machine: Handwiel draaien tot de naaldstang (1) de bovenste eindpo- sitie heeft bereikt. Draai de schroef (2) los. Naald naar beneden uitnemen. Schuif de nieuwe naald tot aan de aanslag in de boring in de naaldstang (1).
Bediening 4.4.2 Bij 2-naaldsmachines Afb. 5: Naald inzetten of vervangen ① ④ ② ② ③ ③ (1) - Naaldstang (3) - Naaldgroef (2) - Schroef (4) - Naaldhouder Zo verwisselt u de naalden bij een 2-naalds machine: Draai het handwiel tot de naaldstang (1) de bovenste eindpo- sitie heeft bereikt.
Bediening Volgorde Na het wisselen naar een andere naalddikte moet de afstand van de grijper tot de naald worden gecorrigeerd ( Servicehandleiding). Storing Een verkeerde grijperafstand kan de volgende storingen veroorzaken: • Wisselen naar een dunnere naald: • Onjuiste steken •...
Bediening Klik in de linker menubalk op de tegel De videohandleiding Inrijgen: 2 naalden start automatisch. 4.5.1 Bij 1-naaldsmachines Zo rijgt u de bovendraad in: Steek de klos op de garenhouder. De afwikkelarm moet daarbij direct boven de klos te staan. Rijg de draad van achter naar voren door de draadgeleider op de afwikkelarm.
Pagina 29
Bediening Steek de draad van bovenaf in de huls (1) en leid deze erdoor. Leid de draad uit de huls (1) linksom om de voorspanning (7) heen. Leid de draad rechtsom door de achterste spanning (6). Leid de draad rechtsom om de pin (4) en daarna rechtsom door de voorste spanning (5).
Pagina 30
Bediening Afb. 8: Bovendraad inrijgen (3) ⑫ ⑪ ⑬ ② ⑩ ⑨ ⑧ ② (2) - Draadaanhaalveer (11) - Draadregelaar (8) - Draadgeleider (12) - Draadgever (niet zichtbaar) (9) - Onderste draadgeleider (13) - Pin (10) - Bovenste draadgeleider Leid de draad van links naar rechts om de pin (13) heen en van onderaf omhoog door de achterste opening van de bovendraadregelaar (11).
Pagina 31
Bediening Bij machines met draadklem (optioneel) 12. Trek de draad door de rechter opening van de geleider boven de draadklem. 13. Trek de draad door de rechter opening van de geleider onder de draadklem. Afb. 9: Draadklem 14. Schuif de draad van rechts in de draadklem, zodat de draad in de haak van de klem wordt vastgehouden.
Bediening 4.5.2 Bij 2-naaldsmachines Zo rijgt u de bovendraden in: Plaats de klossen op de garenhouders. De afwikkelarm dient daarbij direct boven de klossen te staan. Rijg de draden van achter naar voren door de draadgeleiders op de afwikkelarm. Gebruikershandleiding M-TYPE DELTA - 03.0 - 12/2020...
Pagina 34
Bediening Leid de draad rechtsom door de achterste spanning (15). Leid de draad rechtsom om de pin (13) heen en daarna rechtsom door de voorste spanning (14). Afb. 11: Bovendraad inrijgen (2) ⑮ ⑭ (14) - Voorste spanning (15) - Achterste spanning Rijg de draad van rechts naar links door de draadgeleider (12).
Pagina 36
Bediening Leid de draad rechtsom om de pin (12) heen en daarna rechtsom door de voorste spanning (13). Afb. 13: Bovendraad inrijgen (4) ⑭ ⑬ (13) - Voorste spanning (14) - Achterste spanning Leid de draad over het haakje (11) en van onderaf rechtsom door de draadaanhaalveer (10).
Bediening Onderdraad opwikkelen WAARSCHUWING Verwondingsgevaar door naaldpunt en bewegende delen! Risico van steekwonden, snijwonden en kneuzingen. Schakel de machine uit voordat u de draad inrijgt. De onderdraad kan onafhankelijk van het naaien worden opge- wikkeld. Belangrijk Gebruik het spoelhuis nooit zonder spoel. Zonder spoel bestaat het gevaar dat de draad zich om de spoelas wikkelt en dit kan tot schade aan het spoelhuis leiden.
Pagina 38
Bediening Afb. 14: Onderdraad opwikkelen (1) ③ ① ② (1) - Voorspanning (3) - Draadgeleider (2) - Draadgeleider Rijg de draad zigzaggend door de eerste 2 openingen van de draadgeleider (2): van links naar rechts door de eerste ope- ning en van rechts naar links door de tweede opening. Leid de draad van links naar rechts door de derde opening van de draadgeleider (2) en rechtsom om de voorspanning (1) heen.
Pagina 39
Bediening Afb. 15: Onderdraad opwikkelen (2) ⑥ ⑤ ③ ④ (4) - Spoelhendel (6) - Mes (5) - Spoelas (7) - Spoelhuis Draad naar de spoel (7) leiden. De draad achter het mes (6) klemmen en het losse einde daar- achter afsnijden.
Bediening Spoel vervangen WAARSCHUWING Verwondingsgevaar door naaldpunt en bewegende delen! Risico van steekwonden, snijwonden en kneuzingen. Schakel de machine uit voordat u de spoel verwisselt. AANWIJZING Materiële schade mogelijk! Het oppervlak van de spoel kan beschadigd raken en daardoor kan de draaicontrole van de spoel niet meer goed werken.
Pagina 41
Bediening Zo kunt u de spoel vervangen: Klepje van het spoelhuis (1) omhoog klappen. Neem de lege spoel uit. Plaats de volle spoel: Belangrijk Plaats de spoel zo dat de spoel tijdens de draadafvoer in de tegengestelde richting van de grijper beweegt. De onderdraad door de gleuf (5) in het spoelhuis trekken.
Bediening Draadspanning De bovendraadspanning is samen met de onderdraadspanning van invloed op de draadverstrengeling. Een te sterke draadspan- ning kan bij het naaien van dun materiaal ongewenste plooien en draadbreuk tot gevolg hebben. Juiste instelling Bij eenzelfde spanning van de boven- en onderdraad zal de draad- verstrengeling zich in het midden van het materiaal bevinden.
Bediening 4.8.2 Onderdraadspanning instellen WAARSCHUWING Verwondingsgevaar door naaldpunt en bewegende delen! Risico van steekwonden, snijwonden en kneuzingen. Schakel de machine uit voordat u de onderdraadspanning instelt. Afb. 19: Onderdraadspanning instellen ① ② (1) - Spanningsveer (2) - Schroef De onderdraad wordt met de spanningsveer (1) op spanning gebracht en met de stelschroef (2) ingesteld.
Bediening Bovendraadregelaar instellen WAARSCHUWING Verwondingsgevaar door naaldpunt en bewegende delen! Risico van steekwonden, snijwonden en kneuzingen. Schakel de machine uit voordat u de bovendraadregelaar instelt. De draadregelaar is bepalend voor de spanning waarmee de bovendraad om de grijper wordt geleid. Juiste instelling De bovendraadlus glijdt met geringe spanning over het dikste punt van de grijper.
Bediening 4.10 Verhogen van de naaivoetstand Afb. 21: Verhogen van de naaivoetstand ① (1) - Pedaal Zo tilt u de naaivoetjes op: Het pedaal (1) tot halverwege achterwaarts intrappen. De machine stopt en de naaivoeten worden hoger ingesteld. De naaivoeten blijven in de hoogste stand staan zolang het pedaal halverwege achterwaarts ingetrapt blijft.
Bediening 4.11 Achteruit naaien met de hendel voor de steekinstelling (optioneel) Met de elektronische hendel voor de steekinstelling op de machi- nearm kan de steeklengte worden verkleind tot het achteruit naai- en in de laagste eindstand. Afb. 22: Achteruit naaien met de hendel voor de steekinstelling ①...
Bediening 4.12 Snelle hoogteverstelling instellen (optioneel) Bij machines met een knieschakelaar kan de verhoging van de naaivoetstand met de knieschakelaar worden ingeschakeld. De bezetting van de knieschakelaar kan in de software worden ingesteld via het bedieningspaneel van de machine. 4.13 Snelfuncties op het toetsenpaneel De machine heeft een toetsenblok op de machinearm, waarmee bepaalde functies tijdens het naaien geregeld kunnen worden.
Bediening Functie deactiveren Zo deactiveert u een functietoets: Druk opnieuw op de gewenste toets. De functie is gedeactiveerd. De toets dooft. Functies van de toetsen Toets Functie Achteruit naaien Als de toets geactiveerd is, naait de machine achteruit. Naaldpositie Bij geactiveerde toets beweegt de naald naar een bepaalde stand.
Bediening 4.13.2 Functie toewijzen aan de toetsen voor favorieten U kunt de toetsfuncties van het toetsenblok overbrengen naar de toetsen voor de favorieten. Kies een functie die u veel gebruikt, zodat u hem tijdens het naaien snel kunt inschakelen. Afb. 24: Functie toewijzen aan de toetsen voor favorieten ①...
Bediening 4.14 Naaien WAARSCHUWING Risico op verwondingen door de naald als het naaien onbedoeld wordt gestart! Risico van steekwonden. Pedaal niet intrappen als uw vingers in of onder het bereik van de naaldpunt aanwezig zijn. Afb. 25: Naaien ① ② ③...
Pagina 51
Bediening Status Processen Aan het begin van de naad Afhechtsteek en • Trap het pedaal naar voren in (positie +1) en houd naaien het daar vast. De machine naait (wanneer dit zo is ingesteld) een eerste afhechtsteek. Daarna naait de machine verder. Hoe verder het pedaal naar voren wordt ingetrapt, des te sneller wordt er genaaid.
Pagina 52
Bediening Gebruikershandleiding M-TYPE DELTA - 03.0 - 12/2020...
Programmering Commander DELTA Programmering Commander DELTA Bedieningspaneel Commander DELTA Afb. 26: Bedieningspaneel Commander DELTA Alle instellingen van de software van de machine worden via het bedieningspaneel Commander DELTA uitgevoerd. Informatie Als er een waarde wordt ingevoerd die niet in het aangegeven waardebereik ligt, neem de software automatisch de grenswaarde uit het waardebereik over die het dichtst bij de invoer ligt.
Programmering Commander DELTA Navigeren in het bedieningspaneel Commander DELTA De navigatie op het bedieningspaneel vindt uitsluitend plaats door aanraking met de vingers. Er is geen hulpmiddel nodig om iets in te voeren. U kunt menu's openen door met de vinger op de betreffende knop drukken.
Programmering Commander DELTA 5.2.1 Symbolen en tegels Verklaring van de symbolen die steeds terugkomen: Symbool Betekenis De letter die blauw is, is actief. A = automatische modus M = handmatige modus Door op het symbool te drukken, kunt u tussen beide modi heen en weer wisselen.
Programmering Commander DELTA Symbool Betekenis Blauwe tegels (multifunctioneel) De donkere tegels met een ronde witte lijn en blauwe hoek onderaan kunnen worden geactiveerd of gedeac- tiveerd door erop te drukken. Als u er lang op drukt, wordt er een menu geopend. Hier kunt u waarden invoeren.
Programmering Commander DELTA 5.2.3 Navigatie in het burgermenu Het burgermenu kan met het symbool worden geopend. Afb. 28: Navigatie in het burgermenu naar de handmatige modus (zie P. 76) naar de automatische modus (zie P. 102) naar de programmeermodus (zie P. 106) naar de instellingen (zie ...
Programmering Commander DELTA Gebruikersconfiguratie In de gebruikersconfiguratie kan de gebruiker die op dat moment is ingelogd het scherm van de software naar zijn of haar wensen instellen. Zo komt u in de gebruikersconfiguratie: Druk op het symbool voor de navigatie. ...
Programmering Commander DELTA Druk aan de linkerkant op het punt Gebruikersconfiguratie (2). U bevindt zich in de gebruikersconfiguratie. 5.3.1 Taal instellen Hier kan de taal van de software worden ingesteld. Afb. 31: Taal instellen (1) ① (1) - Weergave taal Zo stelt u de taal in: Druk op de weergave van de taal (1).
Programmering Commander DELTA 5.3.2 Helderheid instellen Hier kunt u de helderheid van het bedieningspaneel instellen. Afb. 33: Helderheid instellen (1) ① (1) - Weergave helderheid U kunt als volgt de helderheid instellen: Druk op de weergave van de helderheid (1). Voer de gewenste waarde in met het toetsenbord of met de toetsen ...
Programmering Commander DELTA Zo stelt u het audiovolume in: Druk op de weergave van het audiovolume (1). Voer de gewenste waarde in met het toetsenbord of met de toetsen Het volume van het bedieningspaneel wordt aangepast. 5.3.4 Gebruikersmanagement beheren Als u als Default user bent ingelogd, is dit gedeelte geblok- keerd.
Pagina 62
Programmering Commander DELTA Afb. 36: Configuratie sneltoetsen instellen (2) Druk op de balk van de toets waaraan u een functie wilt toewijzen. De mogelijke functies voor deze toets worden weergegeven. Afb. 37: Configuratie sneltoetsen instellen (3) Druk op de functie voor de toewijzing aan de toets. Selecteer de optie Via toetsen of Vastklikkend door erop te drukken.
Programmering Commander DELTA 5.3.6 Beeldschermconfiguratie instellen De beeldschermconfiguratie wordt gebruikt voor de weergave van de tegels in de handmatige modus. Het instellen wordt op de daarvoor bestemde plek in het hoofdstuk over de handmatige modus toegelicht ( P. 76). Gebruikersmanagement In het gedeelte voor het gebruikersmanagement kunt u gebruikers en rollen met verschillende machtigingen instellen.
Pagina 64
Programmering Commander DELTA Druk op Uitloggen (1). Het scherm voor inloggen wordt geopend. Voer de gebruikersnaam technician en het wachtwoord 25483 in. Druk op De gebruiker wordt ingelogd. Zo komt u in het gebruikersmanagement: Druk op het symbool voor de navigatie.
Pagina 65
Programmering Commander DELTA Druk op Instellingen (2). Het scherm van de Instellingen wordt geopend. Afb. 40: Gebruikersmanagement (3) ③ ④ (3) - Gebruikersconfiguratie (4) - Gebruikersmanagement Druk aan de linkerkant op het punt Gebruikersconfiguratie (3). Druk aan de rechterkant op het punt Gebruikersmanagement (4).
Programmering Commander DELTA 5.4.1 Machtigingen als Default Technician De Default Technician is in de fabriek zodanig aangemaakt dat hij of zij zich met gebruikersnaam en wachtwoord (techni- cian, 25483) moet aanmelden. Als u als Default Techni- cian het gebruikersmanagement selecteert ( P. 61), verschijnt het volgende scherm: Afb.
Programmering Commander DELTA 5.4.1.1 Rollen beheren Als u als Default Technician het gebruikersmanagement selecteert ( P. 56), verschijnt het volgende scherm: Afb. 43: Rollen beheren ① (1) - Tabblad voor rollen Druk aan de linkerkant op het tabblad (1) voor de rollen. Een rol wissen U wist een rol als volgt: Druk op de gewenste rol.
Pagina 68
Programmering Commander DELTA Een nieuwe rol aanmaken/afleiden Zo maakt u een nieuwe rol aan: Druk op (alleen een rol die lager is dan of gelijkwaardig is aan de eigen rol). In de lijst verschijnt een nieuwe rol. Voer de instellingen voor de rol uit (zie de tabel hieronder). Informatie Als Default Technician kunt u de afleiding van de rol slechts tot Technician selecteren.
Pagina 69
Programmering Commander DELTA Lezen/bewerken/ Menuonderdeel toegang Toegang Parameter weergeven Bewerken Handmatige afhechtsteek Bewerken Naaivoet omhoog Bewerken Naaldpositie bij naaldstop Bewerken Spoelmodus Bewerken Afbreken naadsegment Bewerken Kantafsnijder Bewerken Waardetoename kantaanslag Bewerken Extra hoogte kantaanslag Bewerken Referentiepositie kantaanslag Bewerken Steeklengte Bewerken Omschakelen van de steeklengte Bewerken Bovendraadspanning Bewerken...
Pagina 70
Programmering Commander DELTA Lezen/bewerken/ Menuonderdeel toegang Bewerken Fotocel Bewerken Spoelstekenteller resetten Bewerken Geleiding van het naadmidden Automatische modus Toegang Programmaselectie Bewerken Programma Bewerken Correctiefactor steeklengte Bewerken Correctiefactor bovendraadspanning Naaien Toegang Submenu eerste afhechtsteek Toegang Submenu laatste afhechtsteek Toegang Submenu naaivoetlichting Toegang Submenu draadklem Toegang...
Programmering Commander DELTA 5.4.1.2 Gebruikers beheren Als u als Default Technician het gebruikersmanagement selecteert ( P. 56), verschijnt het volgende scherm: Afb. 44: Gebruikers beheren (1) ① (1) - Tabblad voor gebruikers Druk aan de linkerkant op het tabblad (1) voor de gebruiker. Het volgende scherm verschijnt: Afb.
Pagina 72
Programmering Commander DELTA Een gebruiker wissen Zo wist u een gebruiker: Druk op de gewenste gebruiker. De gebruiker krijgt een blauwe achtergrond. Druk op De gebruiker verdwijnt uit de lijst en is gewist. Informatie Gebruikers met het symbool achter hun naam zijn in de fabriek aangemaakt.
Pagina 73
Programmering Commander DELTA Symbool Instelling Verklaring Machtiging Aan/uit Inloggen met gebruikersnaam en Gebruikersnaam wachtwoord Naam voor het inloggen Wachtwoord Wachtwoord voor het inloggen Inloggen met NFC toestaan Inloggen met of niet NFC-token Inloggen met USB-stick Aanmelding met toestaan of niet USB-stick Automatisch inloggen bij de Automatisch...
Programmering Commander DELTA 5.4.2 Gebruiker inloggen Bij de levering is de software zo ingesteld dat de Default User automatisch wordt aangemeld als de machine wordt ingescha- keld. Daarvoor is geen enkele authentificatie nodig. Hoe u van gebruiker kunt wisselen, wordt hierna toegelicht. Zo komt u in het gebruikersmanagement: Druk op het symbool voor de navigatie.
Programmering Commander DELTA Er zijn 3 manieren om u aan te melden. Deze worden hierna beschreven, inclusief de daarvoor benodigde instellingen in de software. 5.4.2.1 Inloggen met gebruikersnaam en wachtwoord Gebruikersnaam en wachtwoord genereren Zo genereert u gebruikersnaam en wachtwoord: Maak in het gebruikersmanagement een nieuwe gebruiker aan en genereer hiervoor een gebruikersnaam en een wacht- woord (...
Programmering Commander DELTA Druk op Pair om de USB-stick toe te wijzen. Het venster verdwijnt en de functie Inloggen met USB- stick is actief. Inloggen met USB-stick Zo logt u in met een USB-stick: Steek de toegewezen USB-stick in het bedieningspaneel. ...
Programmering Commander DELTA Bedrijfsmodi van de software De software van het bedieningspaneel maakt verschillende werk- wijzen mogelijk: • Handmatige modus De handmatige werkwijze is de eenvoudigste bedrijfsmodus. Er zijn geen naadprogramma's/programma's en er zijn geen gegevens voor afzonderlijke naadgedeeltes. Wijzigingen in de naaivoetdruk, naaivoethoogte, steekleng- te, bovendraadspanning en het omschakelen naar andere functies worden altijd direct toegepast.
Programmering Commander DELTA Handmatige modus gebruiken Er zijn geen programma's opgeslagen in de handmatige modus, alle parameters kunnen variabel worden gebruikt. Zo komt u in de handmatige modus: Druk op het symbool voor de navigatie. Het scherm voor navigeren wordt geopend. Afb.
Programmering Commander DELTA Afb. 48: Bedieningsinterface instellen (1) ① (1) - Instellingen Druk op Instellingen (1). Het scherm van de Instellingen wordt geopend. Afb. 49: Bedieningsinterface instellen (2) ② ③ (2) - Beeldschermconfiguratie (3) - Configuratie hoofdbeeldscherm Druk bij Beeldschermconfiguratie (2) op Handmatige modus –...
Programmering Commander DELTA Afb. 50: Bedieningsinterface instellen (3) Druk op de gewenste tegel, houd deze vast en trek de tegel in het raster of op dezelfde manier uit het raster. Ga via terug naar de instellingen of via terug naar de handmatige modus.
Programmering Commander DELTA Afb. 52: Bedieningsinterface instellen (5) Druk op het gewenste symbool, houd dit vast en trek het in de statusbalk of op dezelfde manier uit de statusbalk. Ga via terug naar de instellingen of via terug naar de handmatige modus.
Pagina 82
Programmering Commander DELTA Zo komt u bij het instellen van de parameters: Druk op het symbool voor de parameters. Het scherm voor het instellen van de parameters wordt geopend. Afb. 54: Parameters instellen ⑤ ⑥ ① ② ③ ④ (1) - Zoeken (4) - Parameter segment (2) - Parameter...
Programmering Commander DELTA 5.6.3 Segmentoverkoepelende parameters instellen De mogelijkheden voor het instellen van segmentoverkoepelende parameters zijn veelzijdig. Alle mogelijkheden worden in de vol- gende tabel genoemd. Instellingen die complexer zijn en daarom meer toelichting nodig hebben, worden na de tabel nauwkeuriger beschreven. Symbool Parameters Instelling...
Pagina 84
Programmering Commander DELTA Symbool Parameters Instelling Waardebereik Kantafstand waarde voor de afstand van de door een 1,0–45,0 motor aangedreven kantaanslag tot de (afhankelijk van de naald (rekening houdend met de vastge- naaimachine) legde veiligheidsafstand tot de naaivoeten). Correctie invloed snelheid Waardebereik Correctie invloed snelheid Aan/uit...
Pagina 85
Programmering Commander DELTA Symbool Parameters Instelling Afhankelijk van de materiaal- Bovendraadspanning dikte kan de bovendraadspan- ning aan verschillende materiaaldiktes worden aange- past door dit in de software in te stellen. De naaivoetdruk kan aan ver- Naaivoetdruk schillende materiaaldiktes wor- den aangepast door dit in de software in te stellen.
Programmering Commander DELTA 5.6.3.1 Parameter Modus spoelcontrole instellen Door deze parameter in te stellen kan de resterende hoeveelheid draad op de spoel optisch of door instelling in de software worden gecontroleerd. Menuonderdeel Instelmogelijkheid 1 Instelmogelijkheid 2 Waardebereik Optiek Naaldstop De optiekmodus kan alleen wor- Aan/uit den gebruikt als de extra uitrus- ting van de restdraadbewaking...
Pagina 87
Programmering Commander DELTA Menuonderdeel Instelmogelijkheid 1 Instelmogelijkheid 2 Waardebereik Software/steken tellen Selectie stekenteller In de softwaremodus wordt de A/B/C/D controle van de spoel door de software gestuurd, gebaseerd op het aantal genaaide steken. Er kunnen 4 verschillende tellers worden aangemaakt. Voor elke teller kunnen de volgende 3 sub- punten worden ingesteld.
Programmering Commander DELTA 5.6.3.2 Parameter Correctie invloed snelheid instellen Hoge toerentallen leiden tot fysieke effecten en sommige para- meters worden hierdoor beïnvloed. Om deze effecten tegen te gaan en ook bij een hoger toerental een gelijkblijvend goed naai- resultaat te bereiken, kunt u van het toerental afhankelijke correc- tiefactoren instellen.
Pagina 89
Programmering Commander DELTA Instelmogelijkheden steeklengte Menuonderdeel Instelling 1 Instelling 2 Maximale wijziging van de Lineair Steeklengte Waardebereik steeklengte die bij de -50 – 50 [%] bovenste grenswaarde van het toerental moet worden bereikt. Bij dit toerental moet de Min. vergroting/verkleining van Naaisnelheid Waardebereik de steeklengte beginnen.
Programmering Commander DELTA Instelmogelijkheden bovendraadspanning Menuonderdeel Instelling 1 Instelling 2 Maximale bovendraadspan- Lineair Bovendraadspanning Waardebereik 00–99 ning die bij de bovenste grenswaarde van het toe- rental moet worden bereikt. Bij dit toerental moet de Min. verhoging van de boven- Naaisnelheid Waardebereik draadspanning beginnen.
Pagina 91
Programmering Commander DELTA Instelmogelijkheden naaivoetdruk Menuonderdeel Instelling 1 Instelling 2 Maximale naaivoetdruk, Lineair Naaivoetdruk Waardebereik 00–20 waarbij de bovenste grens- waarde van het toerental moet worden bereikt. Bij dit toerental moet de Min. verhoging van de naaivoet- naaisnelheid Waardebereik druk beginnen. 0000–4000 [rpm] (afhankelijk van het model)
Programmering Commander DELTA 5.6.3.3 Parameter Herkenning materiaaldikte instellen Om ook bij verschillende materiaaldiktes een gelijkblijvend goed naairesultaat te bereiken, kunnen sommige parameters specifiek voor een materiaaldikte worden aangepast. Overzicht van de instelmodi De materiaaldikte kan in verschillende modi worden herkend en afhankelijk van de instelling wordt er dienovereenkomstig op ge- reageerd.
Pagina 93
Programmering Commander DELTA Instelmogelijkheden naaivoetstand Menuonderdeel Instelling 1 Instelling 2 Maximale naaivoetstand Lineair Naaivoetstand Waardebereik die bij de bovenste grens- 00–09 [mm] waarde van de materiaal- dikte moet worden bereikt. Bij deze materiaaldikte Min. moet de verhoging van de materiaaldikte Waardebereik naaivoetstand beginnen.
Pagina 94
Programmering Commander DELTA Instelmogelijkheden steeklengte Menuonderdeel Instelling 1 Instelling 2 Maximale wijziging van de Lineair Steeklengte Waardebereik steeklengte, waarbij de -50 – 50 [%] bovenste grenswaarde van de materiaaldikte moet worden bereikt. Bij deze materiaaldikte Min. moet de vergroting/verklei- materiaaldikte Waardebereik ning van de steeklengte 00,0–10,0 [mm]...
Pagina 95
Programmering Commander DELTA Instelmogelijkheden bovendraadspanning Menuonderdeel Instelling 1 Instelling 2 Maximale bovendraadspan- Lineair Bovendraadspanning Waardebereik 00–99 ning die bij de bovenste grenswaarde van de materi- aaldikte moet worden bereikt. Bij deze materiaaldikte Min. moet de verhoging van de materiaaldikte Waardebereik bovendraadspanning 00,0–10,0 [mm] beginnen.
Programmering Commander DELTA Instelmogelijkheden max. naaisnelheid Menuonderdeel Instelling 1 Instelling 2 Maximale naaisnelheid, Lineair Max. waarbij de bovenste grens- naaisnelheid Waardebereik waarde van de materiaal- 0000–4000 dikte moet worden bereikt. Bij deze materiaaldikte Min. moet de verhoging van de materiaaldikte Waardebereik naaisnelheid beginnen.
Programmering Commander DELTA 5.6.4 Parameter Segmentbegin instellen De mogelijkheden voor het instellen van de parameters aan het segmentbegin zijn veelzijdig. Alle mogelijkheden worden in de volgende tabel genoemd. Instellingen die complexer zijn en daarom meer toelichting nodig hebben, worden na de tabel nauwkeuriger beschreven..
Pagina 98
Programmering Commander DELTA Symbool Parameters Instelling Aan/uit Steeklengte standaardwaarde Als deze functie actief is, wordt in de afhechtsteek dezelfde steeklengte Steeklengte steken vooruit gebruikt als bij de handmatige modus is Waardebereik ingesteld. Als deze functie wordt gede- 01,0–12,0 [mm] (afhankelijk van het model) activeerd, is een individuele invoer mogelijk.
Pagina 99
Programmering Commander DELTA Symbool Parameters Instelling Aan/uit Eerste deeltraject afhechtsteek Het 1e deeltraject van de afhechtsteek Aantal steken Waardebereik kan met een afwijkend aantal steken 01–50 worden geprogrammeerd. Alle volgende deeltrajecten hebben als aantal steken de waarde die is vastgelegd bij het instel- len van de eerste afhechtsteek.
Programmering Commander DELTA 5.6.5 Parameters Segment instellen De mogelijkheden voor het instellen van de parameters in het segment zijn veelzijdig. Alle mogelijkheden worden in de volgende tabel genoemd. Instellingen die complexer zijn en daarom meer toelichting nodig hebben, worden na de tabel nauwkeuriger beschreven. Symbool Parameters Instelling...
Programmering Commander DELTA Symbool Parameters Instelling Waardebereik Naaivoetlichting bij Aan/uit naaldstop Waardebereik Hoogte naaivoetlichting bij 00–20 [mm] naaldstop (afhankelijk van het model) Waardebereik Fotocel (optionele uitrusting) Aan/uit De fotocel herkent het begin en einde (zie P. 130) van het materiaal. Na een signaalher- kenning kan automatisch met de speci- fiek instelbare parameters verder worden genaaid.
Pagina 102
Programmering Commander DELTA Symbool Parameters Instelling Waardebereik Aantal steken achteruit 01–50 Waardebereik Aantal steken vooruit 01–50 Waardebereik Aantal deeltrajecten van de 01–99 afhechtsteek Een afhechtsteek bestaat uit meerdere deeltrajecten. Als de naairichting wordt veranderd, begint een nieuw deeltraject. Hier kan het aantal deeltrajecten van de afhechtsteek worden ingesteld.
Pagina 103
Programmering Commander DELTA Symbool Parameters Instelling Waardebereik Standaardwaarde Aan/uit bovendraadspanning Als deze functie actief is, wordt in de afhechtsteek dezelfde bovendraadspanning gebruikt als bij de handmatige modus is ingesteld. Als deze functie wordt gedeacti- veerd, is een individuele invoer mogelijk. Aan/uit Catch-afhechtsteek Om ervoor te zorgen dat er veilig kan wor-...
Programmering Commander DELTA 5.6.7 Spoelmodus gebruiken Een spoel kan onafhankelijk van het naaien worden opgewikkeld. Daarbij kan worden gekozen of het spoelen automatisch stopt als de spoel vol is of dat het na een bepaald aantal omwentelingen van de spoelas wordt gestopt. Zo gebruikt u de spoelmodus: Sleep bij het instellen van de bedieningsinterface (...
Pagina 105
Programmering Commander DELTA Afb. 55: Automatische modus gebruiken (1) ① (1) - Automatische modus Druk op Automatische modus (1). Het scherm van de automatische modus wordt geopend. Het laatst gekozen programma wordt geladen. Afhankelijk van het programma verschijnen er onder de bovenste balk verschillende tegels en informatie: Afb.
Programmering Commander DELTA Toelichting bij de symbolen in de automatische modus: Symbool Betekenis Geselecteerd programma Stap vooruit of terug in naden/segmenten, ook tijdens de naad Afbreken van een naadprogramma Naad/segment met informatie over de instellin- gen aan het naadbegin, de naad en het naadeinde Weergave van het gehele programma met de naden en segmenten.
Pagina 107
Programmering Commander DELTA Afb. 57: In de automatische modus naaien ① ② (1) - Voortgang in het segment (2) - Voortgang in het programma Mogelijke acties tijdens de naad De volgende tabel licht de functies toe die tijdens de naad kunnen worden uitgevoerd.
Programmering Commander DELTA 5.7.2 Programma in de automatische modus afbreken Zo breekt u een programma in de automatische modus af: Trap het pedaal volledig in. Het programma wordt afgebroken en de draad wordt afge- sneden. De machine onthoudt op welk punt is afgebroken en gaat op hetzelfde punt verder als weer gestart wordt met naaien.
Pagina 109
Programmering Commander DELTA Afb. 58: Programmeermodus gebruiken (1) ① (1) - Programmeermodus Druk op Programmeren. Het scherm van de programmeermodus wordt geopend. Afb. 59: Programmeermodus gebruiken (2) ① ③ ② (1) - Beheren van de programma's (3) - Beheren van de (2) - Bewerken van de naden/segmenten naden/segmenten...
Programmering Commander DELTA 5.8.1 Programma's beheren Programma's kunnen worden aangemaakt, gewist en gekopieerd. Het beheren hiervan is heel gemakkelijk met behulp van de hierna genoemde knoppen. Nieuw programma aanmaken Gemarkeerd programma wissen Programma kopiëren en invoegen Zoeken naar een programmanaam 5.8.2 Naden beheren Naden kunnen worden aangemaakt, gewist en gekopieerd.
Programmering Commander DELTA 5.8.3 Segmenten van een naad bewerken In dit gedeelte kunnen de parameters voor de huidige naad worden ingesteld. Zo bewerkt u de segmenten van een naad: Druk op de gewenste naad. De naad wordt blauw gemarkeerd. Afb.
Programmering Commander DELTA 5.8.4 Segmenten beheren Segmenten kunnen worden aangemaakt, gewist en gekopieerd. Het beheren hiervan is heel gemakkelijk met behulp van de hierna genoemde knoppen. Segmenten bewerken Segment toevoegen Segment wissen Segment kopiëren en invoegen 5.8.5 Programmaparameters instellen De mogelijkheden voor het instellen van programma-overkoepe- lende parameters zijn veelzijdig.
Pagina 113
Programmering Commander DELTA Symbool Parameters Instelling Waardebereik Kantafstand (2e waarde) waarde voor de kantafstand, kan 01,0–45,0 [mm] met een toets op het toetsenblok of via de tegels op het bedieningspaneel wor- den ingeschakeld. Programmalus Volgende naadprogramma Een aansluitend programma kan wor- den vastgelegd.
Pagina 114
Programmering Commander DELTA Symbool Parameters Instelling Teller modus Uit/omlaag/omhoog Stukteller per dag, ingesteld kan Resetten worden of opgeteld of afgeteld moet Als de dagteller wordt geactiveerd, worden. moet deze één keer worden gereset na invoer van een waarde, zodat de teller correct telt.
Pagina 115
Programmering Commander DELTA Symbool Parameters Instelling Afhankelijk van de materiaaldikte Steeklengte verandert de steeklengte minimaal. Daarom kan de steeklengte aan verschillende materiaaldiktes worden aangepast door dit in de software in te stellen. Afhankelijk van de materiaaldikte Bovendraadspanning kan de bovendraadspanning aan verschillende materiaaldiktes worden aangepast door dit in de software in te stellen.
Pagina 116
Programmering Commander DELTA 5.8.5.1 Parameter Modus spoelcontrole instellen Door deze parameter in te stellen kan de resterende hoeveelheid draad op de spoel optisch of door instelling in de software worden gecontroleerd. Menuonderdeel Instelling 1 Instelling 2 Waardebereik Optiek Naaldstop De monitormodus Aan/uit kan alleen worden gebruikt als de extra...
Pagina 117
Programmering Commander DELTA Menuonderdeel Instelling 1 Instelling 2 Waardebereik Software/steken Selectie stekenteller A/B/C/D tellen In de softwaremodus wordt de controle van de spoel door de Er kunnen 4 verschillende software gestuurd, tellers worden aangemaakt. gebaseerd op het Voor elke teller kunnen de aantal genaaide volgende 3 subpunten wor- steken.
Pagina 118
Programmering Commander DELTA 5.8.5.2 Parameter Correctie invloed snelheid instellen Hoge toerentallen leiden tot fysieke effecten en sommige para- meters worden hierdoor beïnvloed. Om deze effecten tegen te gaan en ook bij een hoger toerental een gelijkblijvend goed naai- resultaat te bereiken, kunt u van het toerental afhankelijke correc- tiefactoren instellen.
Pagina 119
Programmering Commander DELTA Instelmogelijkheden steeklengte Menuonderdeel Instelling 1 Instelling 2 Maximale wijziging van de Lineair Steeklengte Waardebereik steeklengte die bij de -50 – 50 [%] bovenste grenswaarde van het toerental moet worden bereikt. Bij dit toerental moet de Min. vergroting/verkleining van naaisnelheid Waardebereik de steeklengte beginnen.
Programmering Commander DELTA Instelmogelijkheden bovendraadspanning Menuonderdeel Instelling 1 Instelling 2 Maximale bovendraadspan- Lineair Bovendraadspanning Waardebereik 00–99 ning die bij de bovenste grenswaarde van het toe- rental moet worden bereikt. Bij dit toerental moet de Min. verhoging van de boven- naaisnelheid Waardebereik draadspanning beginnen.
Pagina 121
Programmering Commander DELTA Instelmogelijkheden naaivoetdruk Menuonderdeel Instelling 1 Instelling 2 Maximale naaivoetdruk, Lineair Naaivoetdruk Waardebereik 00–20 waarbij de bovenste grens- waarde van het toerental moet worden bereikt. Bij dit toerental moet de Min. verhoging van de naaivoet- naaisnelheid Waardebereik druk beginnen. 0000–4000 [rpm] (afhankelijk van het model)
Pagina 122
Programmering Commander DELTA 5.8.5.3 Parameter Herkenning materiaaldikte instellen Om ook bij verschillende materiaaldiktes een gelijkblijvend goed naairesultaat te bereiken, kunnen sommige parameters specifiek voor een materiaaldikte worden aangepast. Overzicht van de instelmodi De materiaaldikte kan in verschillende modi worden herkend en afhankelijk van de instelling wordt er dienovereenkomstig op ge- reageerd.
Pagina 123
Programmering Commander DELTA Instelmogelijkheden naaivoetstand Menuonderdeel Instelling 1 Instelling 2 Maximale naaivoetstand Lineair Naaivoetstand Waardebereik die bij de bovenste 00–09 [mm] grenswaarde van de materiaaldikte moet wor- den bereikt. Bij deze materiaaldikte Min. materiaaldikte Waardebereik moet de verhoging van 00,0–10,0 [mm] de naaivoetstand beginnen.
Pagina 124
Programmering Commander DELTA Instelmogelijkheden steeklengte Menuonderdeel Instelling 1 Instelling 2 Maximale wijziging van de Lineair Steeklengte Waardebereik steeklengte, waarbij de -50 – 50 [%] bovenste grenswaarde van de materiaaldikte moet worden bereikt. Bij deze materiaaldikte Min. moet de vergroting/verklei- materiaaldikte Waardebereik ning van de steeklengte 00,0–10,0 [mm]...
Pagina 125
Programmering Commander DELTA Instelmogelijkheden bovendraadspanning Menuonderdeel Instelling 1 Instelling 2 Maximale boven- Lineair Bovendraadspanning Waardebereik 00–99 draadspanning die bij de bovenste grenswaarde van de materiaaldikte moet worden bereikt. Bij deze materiaaldikte Min. moet de verhoging van materiaaldikte Waardebereik de bovendraadspanning 00,0–10,0 [mm] beginnen.
Programmering Commander DELTA Instelmogelijkheden max. naaisnelheid Menuonderdeel Instelling 1 Instelling 2 Maximale naaisnelheid, Lineair Max. waarbij de bovenste grens- Naaisnelheid Waardebereik waarde van de materiaal- 0000–4000 dikte moet worden bereikt. Bij deze materiaaldikte Min. moet de verhoging van de materiaaldikte Waardebereik naaisnelheid beginnen.
Pagina 127
Programmering Commander DELTA Symbool Parameters Instelling Waardebereik Aantal deeltrajecten van de 01– 99 afhechtsteek Een afhechtsteek bestaat uit meerdere deeltrajecten. Als de naairichting wordt veranderd, begint een nieuw deeltraject. Hier kan het aantal deeltrajecten van de afhechtsteek worden ingesteld. Waardebereik Wachttijd in het omkeerpunt Hier wordt de wachttijd in de omkeerpun- 0000–1000 [ms]...
Pagina 128
Programmering Commander DELTA Symbool Parameters Instelling Aan/uit Catch-afhechtsteek Om ervoor te zorgen dat er veilig kan wor- Aantal steken achteruit den begonnen met naaien en dat de eer- Waardebereik ste afhechtsteek volledig wordt genaaid, 01–50 kan er voor de eerste afhechtsteek een extra afhechtsteek worden ingesteld.
Programmering Commander DELTA 5.8.7 Parameters Segment instellen De mogelijkheden voor het instellen van de parameters in het segment zijn veelzijdig. Alle mogelijkheden worden in de volgende tabel genoemd. Instellingen die complexer zijn en daarom meer toelichting nodig hebben, worden na de tabel nauwkeuriger beschreven. Symbool Parameters Instelling...
Pagina 130
Programmering Commander DELTA Symbool Parameters Instelling Waardebereik Naaldpositie Positie van de naald bij naaldstop. Aan/uit Waardebereik Naaivoetlichting bij Aan/uit naaldstop Waardebereik Hoogte naaivoetlichting bij 00–20 [mm] Naaldstop (afhankelijk van het model) Waardebereik Achteruit naaien Als de parameter wordt geactiveerd, Aan/uit wordt het gedeelte achteruit genaaid.
Pagina 131
Programmering Commander DELTA Symbool Parameters Instelling Waardebereik Fotocel (optionele uitrusting) Aan/uit De fotocel herkent het begin en einde (zie P. 130) van het materiaal. Na een signaalher- kenning kan automatisch met de speci- fiek instelbare parameters verder worden genaaid. Uitgang (zie ...
Programmering Commander DELTA 5.8.7.1 Parameters fotocel instellen De fotocel herkent het begin en einde van het materiaal. Na een signaalherkenning kan automatisch met de specifiek instelbare parameters verder worden genaaid. Symbool Menuonderdeel Instelling Waardebereik Afstand Afstand van de signaalherkenning tot 0–255 aan het einde van het materiaal.
Programmering Commander DELTA 5.8.7.2 Parameters uitgangen (Uitgang) instellen Bij deze parameter gaat het om virtuele uitgangen, die klantspe- cifiek kunnen worden bepaald. Deze kunnen worden gebruikt wanneer klantspecifieke toepassingen een signaal vanuit de besturing van de machine nodig hebben. Deze parameter kan alleen worden gebruikt als de virtuele uitgan- gen op technicusniveau aan een fysieke uitgang zijn toegewezen.
Pagina 134
Programmering Commander DELTA Symbool Parameters Instelling Waardebereik Aantal deeltrajecten van de 01– 99 afhechtsteek Een afhechtsteek bestaat uit meerdere deeltrajecten. Als de naairichting wordt veranderd, begint een nieuw deeltraject. Hier kan het aantal deeltrajecten van de afhechtsteek worden ingesteld. Waardebereik Wachttijd in het omkeerpunt Hier wordt de wachttijd in de omkeerpunten 0000–1000 [ms]...
Pagina 135
Programmering Commander DELTA Symbool Parameters Instelling Aan/uit Catch-afhechtsteek Om ervoor te zorgen dat er veilig kan wor- den begonnen met naaien en dat de eerste Aantal steken achteruit Waardebereik afhechtsteek volledig wordt genaaid, kan er 01–50 voor de eerste afhechtsteek een extra afhechtsteek worden ingesteld.
Programmering Commander DELTA 5.8.8.1 Parameters naaldstop instellen Er kunnen meer parameters voor de naaldstop worden inge- steld. De mogelijkheden en bijbehorende waardebereiken zijn vermeld in de tabel. Symbool Menuonderdeel Instelmogelijkheid Waardebereik Naaldpositie boven Aan/uit Waardebereik Draadafsnijder (kan alleen in het laatste Aan/uit segment worden ingesteld) Waardebereik...
Programmering Commander DELTA 5.10 Software-update uitvoeren Een software-update (voor het bedieningspaneel of de besturing) wordt altijd op het bedieningspaneel uitgevoerd. De software van de besturing wordt automatisch geüpdatet na een software-up- date van het bedieningspaneel. De bestanden voor het updaten van de besturing zijn al opgenomen in de bestanden voor het updaten van het bedieningspaneel.
Onderhoud Onderhoud WAARSCHUWING Risico op verwondingen als gevolg van spitse delen! Risico op snijden of prikken aan de naald. Bij alle onderhoudswerkzaamheden dient de machine te allen tijde eerst uitgeschakeld of op de modus Inrijgen ingesteld te worden. WAARSCHUWING Risico op verwondingen als gevolg van bewegende delen! Risico op beklemd raken.
Onderhoud Uit te voeren werkzaamheden Bedrijfsuren Pneumatisch systeem onderhouden Werkdruk instellen Condenswater aftappen Filterinzetstuk reinigen Reinigen WAARSCHUWING Risico op verwondingen als gevolg van rondvliegende deeltjes! Rondvliegende deeltjes kunnen in de ogen komen en letsel veroorzaken. Veiligheidsbril dragen. Persluchtpistool zo vasthouden dat de deeltjes niet in de richting van personen worden geblazen.
Onderhoud Afb. 62: Plaatsen die speciale reiniging vereisen ④ ③ ① ② (1) - Gedeelte rondom de naald (3) - Gedeelte onder de steekplaat (2) - Grijper (4) - Mes van de spoel Bijzonder snel vervuilende gedeeltes: • Mes van de spoel voor de onderdraad (4) •...
Onderhoud Smeren VOORZICHTIG Risico op verwondingen als gevolg van het in contact komen met olie! Bij contact met de huid kan olie tot huidirritatie leiden. Voorkom contact van de huid met olie. Als olie op de huid is gekomen, dient het betreffende huidgedeelte grondig gewassen te worden.
Onderhoud De smeerolie kunt u onder vermelding van de volgende artikel- nummers bij onze verkooppunten bestellen. Reservoir Artikelnummer 250 ml 9047 000011 9047 000012 9047 000013 9047 000014 6.2.1 Bovenste deel van de machine smeren Juiste instelling Het oliepeil staat tussen de minimum markering en de maximum markering.
Onderhoud 6.2.2 Grijper smeren VOORZICHTIG Risico op verwondingen! Risico op beklemd raken tussen naald en machine en prikken aan de naald. Indien mogelijk de grijper alleen smeren als de machine is uitgeschakeld. Bij een ingeschakelde machine het testen van de werking alleen met uiterste voorzichtigheid uitvoeren.
Onderhoud Zo kunt u de grijper smeren: Draai schroef (1) vast: • naar links: er wordt meer olie vrijgegeven • naar rechts: er wordt minder olie vrijgegeven Belangrijk De vrijgegeven hoeveelheid olie zal pas wijzigen na enkele minu- ten in bedrijf te zijn. Laat de machine gedurende een aantal minuten naaien, voordat u de instellingen nogmaals controleert.
Onderhoud Afb. 65: Werkdruk instellen ① ② (1) - Drukmeter (2) - Manometer Zo kunt u de werkdruk instellen: Drukmeter (1) omhoog trekken. Aan de drukmeter draaien tot de manometer (2) de juiste instelling aangeeft: • Druk verhogen = naar rechts draaien •...
Pagina 147
Onderhoud Afb. 66: Water/olie-mengsel aftappen ① ② ③ (1) - Filterinzetstuk (3) - Aftapschroef (2) - Opvangreservoir Zo tapt u het water/olie-mengsel af: Ontkoppel de machine van de persluchtvoeding. Het opvangreservoir onder de aftapschroef (3) plaatsen. De aftapschroef (3) er helemaal uit draaien. Laat het water/olie-mengsel in het opvangreservoir lopen.
Onderhoud 6.3.3 Filterinzetstuk reinigen AANWIJZING Lakschade als gevolg van het gebruik van oplosmiddelhoudende reinigingsmiddelen! Oplosmiddelhoudende reinigingsmiddelen beschadigen het filter. Alleen oplosmiddelvrije middelen voor het uitwassen van het omhulsel van het filter gebruiken. Afb. 67: Filterinzetstuk reinigen ① ② ③ (1) - Filterinzetstuk (3) - Aftapschroef (2) - Opvangreservoir Zo kunt u het filterinzetstuk reinigen:...
Onderhoud Onderdelenlijst Een onderdelenlijst kan alleen bij Dürkopp Adler worden besteld. Voor meer informatie kunt u ook onze website bezoeken via: www.duerkopp-adler.com Gebruikershandleiding M-TYPE DELTA - 03.0 - 12/2020...
Pagina 150
Onderhoud Gebruikershandleiding M-TYPE DELTA - 03.0 - 12/2020...
Opstelling Opstelling WAARSCHUWING Risico op verwondingen door snijdende delen! Risico op snijden bij het uitpakken en opstellen. Uitsluitend gekwalificeerd en gespecialiseerd personeel mag de machine opstellen. Veiligheidshandschoenen dragen. WAARSCHUWING Risico op verwondingen als gevolg van bewegende delen! Risico op beklemd raken bij het uitpakken en opstellen.
Opstelling Pedaal en sensor gewenste waarde monteren Afb. 69: Pedaal en sensor gewenste waarde monteren ⑥ ⑤ ① ② 10° ③ ④ (1) - Pedaalstang (4) - Pedaal (2) - Schroef (5) - Sensor gewenste waarde (3) - Dwarssteun (6) - Hoeksteun Zo monteert u het voetpedaal en de sensor gewenste waarde: Plaats het voetpedaal (4) op de dwarssteun (3) en lijn hem zo uit dat het midden van het pedaal zich onder de naald...
Opstelling Werktafelblad Controleren of het werktafelblad voldoende draagvermogen en stabiliteit heeft. Als u het werktafelblad zelf opstelt, dient u het schema uit de bijlage ( P. 205) als voorbeeld voor de afmetin- gen te gebruiken. 7.5.1 Werktafelblad opstellen Het werktafelblad hoort bij de optionele omvang van de levering. Om zelf een werktafelblad te maken, vindt u tekeningen in de bijlage (...
Opstelling Magneet van de kantelsensor (8) zijdelings in de uitsparing van het werktafelblad monteren ( P. 158). Oliereservoir (4) onder de uitsparing voor de machine vast- schroeven. Kabelgoot (1) aan de onderkant van het werktafelblad vast- schroeven. Garenhouder (7) in de opening plaatsen. Garenhouder (7) bevestigen, inclusief gebruik van moer en onderlegring.
Opstelling Werkhoogte instellen WAARSCHUWING Risico op verwondingen als gevolg van bewegende delen! Bij het losdraaien van de schroeven van de uitschuifbare poten van het onderstel kan het werktafelblad door het eigen gewicht omlaag schuiven. Risico op beklemd raken. Bij het losdraaien van de schroeven goed opletten dat de handen niet beklemd raken.
Opstelling Zo stelt u de werkhoogte in: De schroeven (1) van de uitschuifbare poten van het onder- stel losdraaien. Het werktafelblad op de gewenste hoogte instellen. Belangrijk Om kantelen te voorkomen, dient het werktafelblad aan beide kanten gelijkmatig in- of uitgeschoven te worden. De schroeven (1) aan de uitschuifbare poten van het onder- stel vastdraaien.
Opstelling Bovenste deel van de machine plaatsen WAARSCHUWING Risico op verwondingen als gevolg van bewegende delen! Het bovenste deel van de machine is zwaar. Risico op beklemd raken. Let er bij het inzetten van het bovenste deel van de machine de schroeven goed op dat uw handen niet beklemd raken.
Pagina 159
Opstelling De bovenste scharnieronderdelen (2) in de hiervoor bestemde rubberen inzetstukken (1) plaatsen. Afb. 75: Bovenste deel van de machine plaatsen (2) ③ (3) - Vergrendeling Vergrendeling (3) op het werktafelblad en de machine monteren. Bovenste deel van de machine naar voren kantelen en in de uitsparing van het werktafelblad plaatsen.
Opstelling Kantelsensor monteren Afb. 76: Kantelsensor monteren (1) ③ ① ② 1 mm (1) - Sensor (3) - Kant (2) - Magneet Zo monteert u de kantelsensor: Bovenste deel van de machine omhoog klappen. De sensor (1) is voorgemonteerd op het bovenste deel van de machine.
Opstelling Afb. 77: Kantelsensor monteren (2) De magneet en de sensor bevinden zich tegenover elkaar als het bovenste gedeelte van de machine omhoog staat. 7.10 Handwiel vervangen Het handwiel van de machine wordt met het grote handwiel geleverd. Het grote handwiel kan door het meegeleverde kleine handwiel worden vervangen.
Pagina 162
Opstelling Afb. 78: Handwiel vervangen ① ② ③ ④ ⑤ ⑥ ⑦ (1) - Groot handwiel (5) - Klein handwiel (2) - Opening (6) - Afdekking (3) - Schroeven (7) - Schroeven (4) - Pin Zo vervangt u het handwiel: Draai de schroeven (3) los.
Opstelling 7.11 Knieschakelaar monteren Afb. 79: Knieschakelaar monteren ② ① (1) - Knieschakelaar (3) - Stekker (2) - Aansluitkabel Zo monteert u de knieschakelaar: De knieschakelaar (1) vóór het oliereservoir onder het werk- tafelblad vastschroeven. De aansluitkabel (2) tussen het oliereservoir en de besturing door naar achteren trekken.
Opstelling 7.12 Olieaanzuigleiding monteren Afb. 80: Olieaanzuigleiding monteren ② ① (1) - Filter (2) - Slang Zo kunt u de olieaanzuigleiding monteren: Bovenste deel van de machine omhoog klappen. Filter (1) met kunststof klem rechts in het oliereservoir vastschroeven. Slang (2) van de olieaanzuigleiding in de kunststof klem steken.
Opstelling 7.13 Led-naailampje monteren Afb. 81: Led-naailampje monteren (1) ① ② (1) - Afdekking (2) - Afdekking Zo monteert u het naailampje: Schakel de machine uit. Demonteer de afdekkingen (1) en (2). Afb. 82: Led-naailampje monteren (2) ③ ④ ⑤ ⑥...
Pagina 166
Opstelling Schroef de houder (5) met de schroef (4) vast op de bovenklep. Schuif het naailampje (6) in de houder (5) en schroef deze met een klem (3) vast op de bovenklep. Afb. 83: Led-naailampje monteren (3) ⑨ ⑦ ⑧ (7) - Geleider (9) - Kabel (8) - Klemmen...
Opstelling 7.14 Naailampje CCEA monteren Afb. 84: Naailampje CCEA monteren (1) ③ ① ② (1) - Afdekking (3) - Armdeksel (2) - Afdekking Zo monteert u het naailampje: Schakel de machine uit. Demonteer de afdekkingen (1) en (2). Demonteer het armdeksel (3). Afb.
Pagina 168
Opstelling Afb. 86: Naailampje CCEA monteren (3) ④ ⑤ ③ (3) - Armdeksel (5) - Houder (4) - Naailampje Schroef de houder (5) met een schroef en ring vast in het gat in het armdeksel (3). Schuif het naailampje (4) op de houder (5) en schroef dit vast. Afb.
Opstelling 10. Monteer de afdekkingen (1) en (2). Haal een hoekje uit afdekking (2) om de kabel (8) niet te beschadigen. 11. Sluit de kabel (8) volgens het bedradingsschema aan op de besturing (zie bijlage ( P. 205)). 7.15 Elektrische aansluiting GEVAAR Levensgevaar als gevolg van spanningvoerende delen!
Opstelling 7.15.1 Potentiaalvereffening realiseren De aardkabel zal de statische ladingen van het bovenste deel van de machine naar de aarde afleiden. Afb. 88: Potentiaalvereffening realiseren ① ② (1) - Aansluiting besturing (2) - Aansluiting basisplaat Zo brengt u de potentiaalvereffening tot stand: Bovenste deel van de machine omhoog klappen.
Opstelling 7.15.3 Transformator naailicht aansluiten Afb. 89: Transformator naailicht aansluiten ① ② (1) - Transformator van het (2) - Besturing naailampje Zo sluit u de transformator van het naailicht aan: Schakel de machine uit. Schroef de transformator van het naailicht (1) naast de besturing (2) onder de werktafelplaat vast.
Opstelling 7.16 Pneumatische aansluiting (optioneel) AANWIJZING Materiële schade als gevolg van oliehoudende perslucht! Met de perslucht meegevoerde oliedeeltjes kunnen functionele storingen van de machine veroorzaken, evenals verontreinigingen van het materiaal. Controleer of geen oliedeeltjes in de persluchttoevoer kunnen komen. AANWIJZING Materiële schade als gevolg van onjuiste instelling! Een onjuiste systeemdruk kan tot schade aan de machine leiden.
Opstelling 7.16.1 Onderhoudseenheid voor de perslucht monteren Afb. 90: Onderhoudseenheid voor de perslucht monteren ④ ① ③ ② (1) - Dwarsbalk (3) - Onderhoudseenheid (2) - Aansluitslang (4) - Machineslang Zo kunt u de onderhoudseenheid voor de perslucht monteren: De onderhoudseenheid (3) met hoekstuk, schroeven en strip aan de bovenste dwarsbalk (1) van het onderstel bevestigen.
Opstelling 7.16.2 Werkdruk instellen AANWIJZING Materiële schade als gevolg van onjuiste instelling! Het gebruik van onjuiste werkdruk kan tot schade aan de machine leiden. Controleer of de machine uitsluitend met een juist ingestelde werkdruk wordt gebruikt. Juiste instelling De toegestane werkdruk wordt genoemd in het hoofdstuk Technische gegevens (...
Opstelling 7.17 Smering controleren Alle lekkatoentjes en stukjes vilt van het bovenste gedeelte werden vóór de levering in olie gedrenkt. Deze olie wordt tijdens gebruik teruggevoerd naar het voorraadreservoir. Dat is de reden waarom tijdens het voor de eerste keer vullen van de olie, niet te veel olie bijgevuld mag worden.
Pagina 176
Opstelling Gebruikershandleiding M-TYPE DELTA - 03.0 - 12/2020...
Buitenbedrijfstelling Buitenbedrijfstelling WAARSCHUWING Risico op verwondingen als gevolg van ontbrekende zorgvuldigheid! Risico op ernstige verwondingen. De machine ALLEEN reinigen als deze uitgeschakeld is. De aansluitingen ALLEEN laten ontkoppelen door daarvoor geschoold personeel. VOORZICHTIG Risico op verwondingen als gevolg van het in contact komen met olie! Bij contact met de huid kan olie tot huidirritatie leiden.
Pagina 178
Buitenbedrijfstelling Gebruikershandleiding M-TYPE DELTA - 03.0 - 12/2020...
Verwijdering Verwijdering LET OP Gevaar voor milieuschade bij onjuiste afvoer! Bij een ondeskundige verwijdering van de machine kan ernstige milieuschade ontstaan. ALTIJD de nationale voorschriften in het kader van verwijdering opvolgen. De machine mag niet met het normale huishoudelijk afval worden verwijderd.
Pagina 180
Verwijdering Gebruikershandleiding M-TYPE DELTA - 03.0 - 12/2020...
Hulp bij storingen 10 Hulp bij storingen 10.1 Klantenservice Aanspreekpartner bij reparaties of problemen met de machine: Dürkopp Adler GmbH Potsdamer Str. 190 33719 Bielefeld Tel. +49 (0) 180 5 383 756 Fax +49 (0) 521 925 2594 E-mail: service@duerkopp-adler.com Internet: www.duerkopp-adler.com 10.2 Meldingen van de software Code...
Pagina 182
Hulp bij storingen Code Soort Mogelijke reden Oplossing 1004 Fout Onjuiste draairichting van de • Vervang de encoder naaimotor • Aansluiting van de stekkers van de motor controleren en, indien nodig, aanpassen • Bedrading in de machineverdeler contro- leren en, indien nodig, wijzigen •...
Pagina 183
Hulp bij storingen Code Soort Mogelijke reden Oplossing 1061 Fout Naaimotor overbelasting/ • Keuze van de machineklasse controleren overstroom/overspanning • Vervang de besturing • Vervang de motor • Vervang de encoder 1120 Fout Naaimotor initialiseringsfout • Software-update uitvoeren • Keuze van de machineklasse controleren 1121 Fout Naaimotor watchdog...
Pagina 184
Hulp bij storingen Code Soort Mogelijke reden Oplossing 2152 Fout Stappenmotor kaart X30 • Verhelp het als de machine zwaar loopt overstroom 2171 Fout Stappenmotor kaart X30 • Software-update uitvoeren watchdog (steeklengte) • Keuze van de machineklasse controleren 2172 Fout Stappenmotor kaart X30 •...
Pagina 185
Hulp bij storingen Code Soort Mogelijke reden Oplossing 2183 Fout Stappenmotor kaart X30 • Vervang de besturing overstroom (steeklengte) 2184 Fout Stappenmotor kaart X30 • Software-update uitvoeren parameter initialisering • Keuze van de machineklasse controleren (steeklengte) 2185 Fout Stappenmotor kaart X30 •...
Pagina 186
Hulp bij storingen Code Soort Mogelijke reden Oplossing 2272 Fout Stappenmotor kaart X40 • Keuze van de machineklasse controleren stappenmotor overbelasting/ • Vervang de besturing overstroom/overspanning • Vervang de encoder (naaivoetlichting) • Stappenmotor vervangen 2273 Fout Stappenmotor kaart X40 • Vervang de besturing naaimotor encoder niet aan- gesloten (naaivoetlichting) 2274...
Pagina 187
Hulp bij storingen Code Soort Mogelijke reden Oplossing 2284 Fout Stappenmotor kaart X40 • Software-update uitvoeren parameter initialisering • Keuze van de machineklasse controleren (naaivoetlichting) 2285 Fout Stappenmotor kaart X40 iso- • Motorfase en PE op laagohmige verbin- latiefout (naaivoetlichting) ding controleren •...
Pagina 188
Hulp bij storingen Code Soort Mogelijke reden Oplossing 2372 Fout Stappenmotor kaart X50 • Keuze van de machineklasse controleren stappenmotor overbelasting/ • Vervang de besturing overstroom/overspanning • Vervang de encoder (naaivoetstand) • Stappenmotor vervangen 2373 Fout Stappenmotor kaart X50 • Vervang de besturing naaimotor encoder niet aan- gesloten (naaivoetstand) 2374...
Pagina 189
Hulp bij storingen Code Soort Mogelijke reden Oplossing 2384 Fout Stappenmotor kaart X50 • Software-update uitvoeren parameter initialisering • Keuze van de machineklasse controleren (naaivoetstand) 2385 Fout Stappenmotor kaart X50 • Motorfase en PE op laagohmige verbin- isolatiefout (naaivoetstand) ding controleren •...
Pagina 190
Hulp bij storingen Code Soort Mogelijke reden Oplossing 2473 Fout Stappenmotor kaart X60 • Vervang de besturing naaimotor encoder niet aan- gesloten (door motor aange- dreven kantaanslag) 2474 Fout Stappenmotor kaart X60 • Software-update uitvoeren naaimotor encoder niet • Keuze van de machineklasse controleren geïnitialiseerd (door motor aangedreven kantaanslag) 2475...
Pagina 191
Hulp bij storingen Code Soort Mogelijke reden Oplossing 2484 Fout Stappenmotor kaart X60 • Software-update uitvoeren parameter initialisering • Keuze van de machineklasse controleren (door motor aangedreven kantaanslag) 2485 Fout Stappenmotor kaart X60 • Motorfase en PE op laagohmige verbin- isolatiefout (door motor ding controleren aangedreven kantaanslag)
Pagina 192
Hulp bij storingen Code Soort Mogelijke reden Oplossing 2573 Fout Stappenmotor kaart X70 • Vervang de besturing naaimotor encoder niet aan- gesloten (bovenste puller-rol) 2574 Fout Stappenmotor kaart X70 • Software-update uitvoeren naaimotor encoder niet • Keuze van de machineklasse controleren geïnitialiseerd (bovenste puller-rol) 2575...
Pagina 193
Hulp bij storingen Code Soort Mogelijke reden Oplossing 2587 Fout Stappenmotor kaart X70 • Software-update uitvoeren transport interval mislukt • Keuze van de machineklasse controleren (bovenste puller-rol) 2588 Fout Stappenmotor kaart X70 • Verhelp het als de machine zwaar loopt referentie mislukt (bovenste •...
Pagina 194
Hulp bij storingen Code Soort Mogelijke reden Oplossing 2674 Fout Stappenmotor kaart X80 • Software-update uitvoeren naaimotor encoder niet • Keuze van de machineklasse controleren geïnitialiseerd (onderste puller-rol) 2675 Fout Stappenmotor kaart X80 • Verhelp het als de machine zwaar loopt initialiseringspositie niet •...
Pagina 195
Hulp bij storingen Code Soort Mogelijke reden Oplossing 2687 Fout Stappenmotor kaart X80 • Software-update uitvoeren transport interval mislukt • Keuze van de machineklasse controleren (onderste puller-rol) 2688 Fout Stappenmotor kaart X80 • Verhelp het als de machine zwaar loopt referentie mislukt (onderste •...
Pagina 196
Hulp bij storingen Code Soort Mogelijke reden Oplossing 3217 Informatie Restdraadbewaking (RFW) • De spoel is leeg rechts • Nieuwe spoel plaatsen 3223 Informatie Herkenning foute steken • - 3224 Informatie Draaicontrole spoel • De spoel draait niet • Spoel controleren, begindraad eruit trek- 3225 Informatie De SSD-sensor is...
Pagina 197
Hulp bij storingen Code Soort Mogelijke reden Oplossing 4447 Waarschu- OP3000: DAC ongeldig ant- • Verbinding OP3000 controleren wing woord • OP3000 vervangen • Vervang de besturing 4450 Fout OP3000: DAC OP • Verbinding OP3000 controleren ontvangstbuffer • OP3000 vervangen overschreden •...
Pagina 198
Hulp bij storingen Code Soort Mogelijke reden Oplossing 4921 Waarschu- De update is onderbroken • Neem contact op met de Dürkopp Adler- wing servicedienst 4922 Fout Geen gebruikersdatabank • Neem contact op met de Dürkopp Adler- gevonden servicedienst 4923 Fout Synchronisatie mislukt •...
Pagina 199
Hulp bij storingen Code Soort Mogelijke reden Oplossing 6363 Informatie Geen geldige gegevens • Verbinding machine-ID controleren op de interne en externe • Schakel de besturing uit, wacht tot de EEPROM (de softwareversie leds uit zijn, schakel de besturing weer in is niet compatibel met de •...
Pagina 200
Hulp bij storingen Code Soort Mogelijke reden Oplossing 9911 Waarschu- Stroom uit • De besturing is uitgeschakeld wing 9912 Waarschu- Opnieuw opstarten vereist • Besturing uitschakelen wing 9913 Waarschu- Lege spoel • Plaats een volle spoel wing 9914 Waarschu- Resetten •...
Pagina 201
Hulp bij storingen Code Soort Mogelijke reden Oplossing 9927 Waarschu- Resetten • Resetten gelukt wing 9928 Waarschu- Wilt u referentiëren? • Pedaal intrappen (pedaalstand -2) wing 9929 Waarschu- Hoeveelheid onderdraad • Plaats een volle spoel wing niet voldoende 9930 Waarschu- Lege spoel •...
Hulp bij storingen 10.3 Fouten tijdens het naaien Fout Mogelijke oorzaak Oplossing Draad uit De bovendraadspanning is Controleer de naald bij de te strak bovendraadspanning start van het ( P. 40). naaien Draadbreuk Bovendraad en onder- Controleer het inrijgtraject draad niet goed ingeregen (...
Pagina 203
Hulp bij storingen Fout Mogelijke oorzaak Oplossing Onjuiste Bovendraad en onderdraad Controleer het inrijgtraject steken niet goed ingeregen ( P. 25, P. 38). Naald is stomp of Vervang de naald verbogen ( P. 22). De naald is niet correct in Plaats de naald correct in de naaldstang ingezet de naaldstang (...
Pagina 204
Hulp bij storingen Gebruikershandleiding M-TYPE DELTA - 03.0 - 12/2020...
Technische gegevens 11 Technische gegevens Geluidsemissie Emissiewaarde met betrekking tot de werkplek volgens DIN EN ISO 10821: Klasse: D867-190945 LpA = 78 dB (A); KpA = ± 0,88 dB (A) bij • Steeklengte: 6,0 mm • Naaivoetstand: alternerend: 1,5 mm •...