Bediening
Bedieningshandleiding 867 - 03.0 - 02/2017
2.
De bovendraad rechtsom langs het voorspanelement (12)
trekken.
3.
De bovendraad door de draadklem (11) trekken.
4.
De bovendraad door de beide ogen (2) en de geleider op de
draadterugtrekker (13) trekken.
5.
De bovendraad linksom langs het hulpspanelement (4)
trekken.
6.
De bovendraad rechtsom langs het hoofdspanelement (10)
trekken.
7.
De bovendraad vanaf de bovenkant langs de geleideschroef (9)
trekken.
8.
De bovendraad naar de draadaanspanveer (8) trekken.
9.
Met de bovendraad de opspanhendel (7) oplichten.
10. De bovendraad onder de veerpunt (6) door trekken.
11. De bovendraad van beneden naar boven door de draadge-
leider en door de opening van de draadregelaar (5) trekken.
12. De bovendraad van rechts naar links door de draadgever (3)
trekken.
13. De bovendraad van de draadgever (3) omlaag door de boven-
ste draadleider trekken.
14. De bovendraad door de draadgeleider van de naaldstang
trekken.
15. De bovendraad zo door het oog van de naald steken, dat het
losse draadeinde in de richting van de grijper wijst.
37