Veiligheidsaanwijzingen
1. Controle
- De toestand van de messen en de mesbevestiging
controleren.
- De maaischijven op beschadigingen controleren (zie
hoofdstuk 'Onderhoud en reparaties').
2. Schakel de machine alleen in als ze in
arbeidsstand is en overschrijd het maximum
toerental (bijv. max. 540 tpm) niet!
Een sticker die naast de transmissie is aangebracht,
laat zien voor welk aftakastoerental de maaier geschikt
is.
• De aftakasaandrijving alleen inschakelen als alle
veiligheidsvoorzieningen (afdekkingen, afdekdoeken,
bekledingen enz.) zich in goede conditie bevinden en
op de juiste wijze aan de machine zijn aangebracht.
- Expander (EX) inhangen
3. Let op de draairichting van de
aftakas!
4. Voorkom beschadigingen!
•Het te maaien veld moet vrij zijn van
obstakels en vreemde objecten. Vreemde
objecten (bijv. grote stenen, stukken hout,
afrasteringspaaltjes enz.) kunnen de
maaier beschadigen.
1400_NL-EINSATZ_3751
In geval van een botsing
• Direct stoppen en de aandrijving uitschakelen.
• De machine zorgvuldig controleren op beschadigingen.
Vooral de maaischijven en hun aandrijfas goed
controleren (4a).
• Indien nodig de machine door een vakman laten
repareren.
Na elk contact met vreemde objecten
• De toestand van de messen en de mesbevestiging
controleren.
• Alle messchroefverbindingen aanhalen.
• De machine zorgvuldig controleren op beschadigingen.
Vooral de maaischijven en hun aandrijfas goed
EX
controleren.
• Indien nodig de machine door een vakman laten
repareren.
5. Afstand houden bij draaiende motor.
- Er mogen zich geen personen binnen de gevarenzone
van de machine bevinden; er kunnen objecten worden
weggeslingerd.
Bijzondere voorzichtigheid is geboden op percelen met
veel stenen en in de omgeving van wegen.
IN GEBRUIK NEMEN
- 14 -
bsb 447 410
NL