Het filter moet om de 100 bedrijfsuren of per vaarseizoen worden geïnspecteerd en zo nodig worden
vervangen.
VERWIJDEREN
1.
Open de klem en til het filterhuis op. Draai het filterhuis een kwartslag rechtsom naar de
ontgrendelstand en verwijder het luchtfilter.
2.
Verwijder de kabelbinder van de slang en trek het luchtfilter van de slang.
a
b
c
d
e
a -
luchtfilter
b -
nylon sluitring
c -
rubberen sluitring
d -
klem
e -
Filterhuis
f -
kabelbinder
INSTALLEREN
1.
Plaats de nylon sluitring en rubberen sluitring op het luchtfilter en steek het filter in het filterhuis. Draai
het filter een kwartslag naar de vergrendelstand.
2.
Plaats het filterhuis zo dat de inlaatslang naar de achterkant van de motor wijst. Installeer de slang
weer en zet hem vast met een kabelbinder.
nld
ONDERHOUD
f
61
28732