2.
Draai de brandstofdop totdat hij de borglip raakt.
3.
Druk de borglip omlaag. Draai de brandstofdop een kwartslag om de druk van de tank af te nemen.
4.
Druk de borglip opnieuw omlaag en verwijder de dop.
AANWIJZINGEN VOOR GEBRUIK VAN DE ONDER DRUK STAANDE
DRAAGBARE BRANDSTOFTANK
1.
Draai de dop van de brandstoftank bij het aanbrengen rechtsom totdat u een klik hoort. Dat geeft aan
dat de brandstofdop goed is geïnstalleerd. Er is een ingebouwde voorziening die voorkomt dat de dop
te vast wordt aangedraaid.
2.
Open de handmatige ontluchtingsschroef boven op de brandstofdop tijdens gebruik en om de dop te
verwijderen. Sluit de handbediende ontluchtingsschroef tijdens transport.
3.
Koppel bij brandstofslangen met snelkoppeling de brandstofslang los van de motor of brandstoftank
wanneer deze niet wordt gebruikt.
4.
Volg de aanwijzingen onder Vullen van de brandstoftank voor het tanken.
Vullen van de externe olietank
Verwijder de vuldop en vul met de gespecificeerde olie. De inhoud van de olietank is11,5 liter (3 gallon).
Plaats de brandstofdop terug en draai hem aan.
BELANGRIJK: Controleer altijd of de olietankdoppen stevig zijn vastgeschroefd. Een luchtlek verhindert
oliedoorstroming naar de motor.
Vullen van op de motor gemonteerd oliereservoir
NB: Dit reservoir hoeft alleen gevuld te worden als het oliepeil te ver daalt en het waarschuwingssysteem
voor laag oliepeil wordt geactiveerd.
1.
Verwijder de motorkap.
2.
Draai de vuldop op het motoroliereservoir los. Laat de motor draaien tot alle lucht uit het
motoroliereservoir is afgevoerd en het reservoir tot aan de rand met olie is gevuld.
3.
Draai de vuldop weer aan. Zet de motor uit en breng de motorkap weer aan.
BRANDSTOF EN OLIE
32
2723
29424
nld