Onderhoud van motorkap
BELANGRIJK: 'Droogvegen' (het kunststof oppervlak afvegen wanneer het droog is) veroorzaakt kleine
krasjes op het oppervlak. Maak het oppervlak altijd nat voordat u het schoonmaakt. Volg de procedure voor
reinigen en in de was zetten.
PROCEDURE VOOR REINIGEN EN IN DE WAS ZETTEN
1.
Spoel de motorkap alvorens hem te wassen eerst met schoon water af om vuil en stof te verwijderen
die krassen op het oppervlak kunnen veroorzaken.
2.
Was de motorkap met schoon water en een zachte, niet-schurende zeep. Gebruik een zachte, schone
doek bij het wassen.
3.
Droog alles grondig met een zachte, schone doek.
4.
Zet het oppervlak in de was met een niet-schurende autowas (speciale was voor blanke laklaag).
Verwijder de aangebrachte was met de hand met een zachte, schone doek.
Dynamoriem inspecteren
1.
Inspecteer de dynamoriem en laat hem door een erkende dealer vervangen als een van de volgende
condities wordt gevonden.
a. Barsten of beschadiging in het rubberen gedeelte van de riem.
b. Ruw of ongelijk riemoppervlak.
c. Tekenen van slijtage aan de randen of buitenoppervlakken van de riem.
Brandstofsysteem
Brandstof is brandbaar en kan exploderen. Controleer of de contactsleutel op Uit staat en of de
dodemansschakelaar zo is ingesteld dat de motor niet kan aanslaan. Rook niet en zorg dat vonken en
open vuur uit de buurt blijven tijdens de procedure. Zorg voor goede ventilatie van de werkruimte en
vermijd langdurige blootstelling aan brandstofdampen. Controleer altijd op eventuele lekkage voordat u
probeert de motor te starten en verwijder gemorste brandstof altijd onmiddellijk.
Voordat u onderhoud aan een onderdeel van het brandstofsysteem uitvoert, moet u de motor afzetten en de
accu loskoppelen. Tap het brandstofsysteem helemaal af. Gebruik een goedgekeurde opvangbak om
brandstof in op te vangen en voor opslaan. Neem eventueel gemorste brandstof onmiddellijk op. Het
materiaal dat u hebt gebruikt om de gemorste brandstof op te vegen, moet in een goedgekeurde container
worden afgevoerd. Al het onderhoud aan het brandstofsysteem moet in een goed geventileerde ruimte
worden verricht. Controleer het systeem altijd op brandstoflekken na het voltooien van
onderhoudswerkzaamheden.
ONDERHOUD
WAARSCHUWING
!
50
29448
nld