f11: Knop loslaten voor instelsch.
Door Ja te selecteren kunnen aanpassingen worden toegepast die
normaliter alleen worden gedaan door I (Q), E, D, M, Y, S,
T, U of de AF-standknop ingedrukt te houden en aan een
instelschijf te draaien die worden gecreëerd door aan de instelschijf te
draaien nadat de knop wordt ontspannen (dit is tevens van
toepassing op de Fn- en Pv-knoppen en de Fn-knop voor verticale
opname, indien ze werden toegewezen aan Actieve D-Lighting met
behulp van Persoonlijke instelling f3, Fn-knop toewijzen; 0 337,
Persoonlijke instelling f4, Voorbeeldknop toewijzen; 0 342 of
Persoonlijke instelling f7, Fn-knop (verticaal) toewijzen; 0 343). De
instelling wordt opgeheven als een van de betreffende knoppen
opnieuw wordt ingedrukt of als de ontspanknop half wordt
ingedrukt. De instelling wordt ook opgeheven wanneer de stand-by-
timer afloopt, behalve wanneer Geen limiet is geselecteerd voor
Persoonlijke instelling c2 Stand-by-timer.
f12: Ontspannen bij geen kaart
Bij het selecteren van Sluiter ontgrendeld kan de sluiter worden
ontspannen als er geen geheugenkaart is geplaatst, hoewel er geen
beelden worden opgenomen (ze worden echter wel in de monitor
weergegeven in de demostand). Als Sluiter vergrendeld is
geselecteerd, werkt de ontspanknop alleen als er een geheugenkaart
in de camera is geplaatst.
f13: Aanduidingen omkeren
Als
belichtingsaanduidingen in het bovenste bedieningspaneel en
informatiescherm weergegeven met negatieve waarden links en
positieve waarden rechts. Selecteer
positieve waarden links en negatieve waarden rechts weer te geven.
G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen
G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen
G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen
(W) is geselecteerd, worden de
(V) om
347
U