A
Studioflitssystemen
Synchronisatie op het tweede gordijn kan niet worden gebruikt in
combinatie met studioflitssystemen, omdat de juiste synchronisatie niet
kan worden verkregen.
A
Sluitertijd en diafragma
Sluitertijd en diafragma kunnen als volgt worden ingesteld wanneer een
optionele flitser wordt gebruikt:
Stand
Automatisch ingesteld door
e
1
(
/
Waarde geselecteerd door
f
1
(
Automatisch ingesteld door
g
1
(
/
Waarde geselecteerd door
h
1
(
/
250
1 In de flitsstanden synchronisatie met lange sluitertijd, synchronisatie op het
tweede gordijn met lange sluitertijd en synchronisatie met lange sluitertijd met
rode-ogenreductie wordt de sluitertijd mogelijk ingesteld op een tijd van
30 sec.
1
2 Snelheden van
/
automatische snelle FP-synchronisatie ondersteunen wanneer 1/250 sec.
(automatische FP) is geselecteerd voor Persoonlijke instelling e1
(Flitssynchronisatiesnelheid, 0 331).
3 Het flitsbereik wisselt afhankelijk van diafragma en ISO-gevoeligheid.
Raadpleeg de tabel van het flitsbereik die is meegeleverd met de optionele
flitser bij het instellen van het diafragma in de belichtingsstanden g en h.
A
Zie ook
Zie Persoonlijke instelling e1 (Flitssynchronisatiesnelheid, 0 331) voor
informatie over het kiezen van een flitssynchronisatiesnelheid. Zie
Persoonlijke instelling e2 (Langste sluitertijd bij flits, 0 332) voor
informatie over het kiezen van de langste sluitertijd die beschikbaar is bij
gebruik van een flitser. Zie Persoonlijke instelling f3 (Fn-knop toewijzen,
0 337) voor informatie over het in- of uitschakelen van de flitser met behulp
van de Fn-knop.
Sluitertijd
camera
1
1, 2
sec.–
/
sec.)
250
60
gebruiker
2
/
sec.–30 sec.)
250
camera
1
1, 2
sec.–
/
sec.)
250
60
gebruiker
s–30 sec., A, %)
sec. zijn beschikbaar voor optionele flitsers die
8.000
Diafragma
Automatisch
ingesteld door
camera
Waarde
geselecteerd door
gebruiker
2
Zie
pagina
127
128
129
3
130
205
l