4
Kadreer een foto, stel scherp en maak
de foto.
De camera varieert de belichting en/of flitssterkte beeld voor
beeld, overeenkomstig het geselecteerde bracketingprogramma.
Wijzigingen aan de belichting worden toegevoegd aan de
wijzigingen die zijn aangebracht met belichtingscorrectie (zie
pagina 138).
Terwijl bracketing in werking is, wordt een aanduiding voor de
voortgang van bracketing in de zoeker en het bovenste
bedieningspaneel weergegeven. Na elke opname verdwijnt een
deel van de aanduiding.
❚❚ Bracketing annuleren
Om bracketing te annuleren, druk op de D-knop en draai aan de
hoofdinstelschijf totdat het aantal opnamen in de bracketingreeks nul
Z
is (r) en M niet langer wordt weergegeven. Het laatst geactiveerde
programma wordt hersteld wanneer bracketing de volgende keer
wordt geactiveerd. Bracketing kan ook worden geannuleerd door een
reset met twee knoppen (0 211) uit te voeren, maar in dit geval
wordt het bracketingprogramma niet hersteld wanneer bracketing de
volgende keer wordt geactiveerd.
144
Aant. opnamen: 3;
stapgrootte: 0,7
Weergave na eerste opname