4
Bewerk de geselecteerde Picture
Control.
Zie pagina 180 voor meer informatie. Druk
op de O (Q)-knop om gedane wijzigingen
ongedaan te maken en start opnieuw
vanuit de standaardinstellingen. Druk op J
wanneer de instellingen zijn voltooid.
5
Selecteer een bestemming.
Kies een bestemming voor de
eigen Picture Control (C-1 tot en
met C-9) en druk op 2.
6
Geef de Picture Control
een naam.
Het tekstinvoervenster, zoals
rechts afgebeeld, wordt
weergegeven. Standaard
worden nieuwe Picture
Controls benoemd door een tweecijferig getal (automatisch
toegewezen) aan de naam van de bestaande Picture Control toe
te voegen; ga verder naar Stap 7 om de standaardnaam te
gebruiken. Houd de W-knop ingedrukt en druk op 4 of 2 om de
cursor in het naamveld te verplaatsen. Gebruik, om een nieuw
J
teken in te voeren bij de huidige cursorpositie, de multi-selector
om het gewenste teken in het toetsenbordveld te markeren en
druk op de centrale knop van de multi-selector. Druk op de
O (Q)-knop om het teken bij de huidige cursorpositie te
verwijderen.
Namen van eigen Picture Controls kunnen maximaal negentien
tekens lang zijn. Alle tekens na het negentiende teken worden
gewist.
184
Toetsenbord-
veld
Naamveld