In de close-upfunctie wordt voorrang gegeven aan een onderwerp dat zich dicht bij de camera
•
bevindt; het duurt dus langer om de andere onderwerpen scherp te stellen.
Wanneer u opnamen maakt in een dicht bereik in macrofunctie, kan de resolutie van de
•
buitenkant van het beeld enigszins afnemen. Dit is geen storing.
Als de lens vuil wordt met vingerafdrukken of stof, zou de lens niet in staat kunnen zijn correct
•
scherp te stellen op het onderwerp.
Hiermee kunt u opnamen maken van een persoon met een achtergrond die even helder is
als in het echt.
[NACHTPORTRET]
Wordt gebruikt voor het fotograferen van personen tegen de achtergrond van een
nachtlandschap.
Open de flits.
•
(u kunt instellen op [
De startinstelling voor [AF MODE] is [
•
[NACHTL. SCHAP]
Nachtlandschap kan levendig gefotografeerd worden met een langzame sluiter.
[VERLICHTING]
Verlichting wordt prachtig gefotografeerd.
[NACHTL. CREATIEF]
De diafragmawaarde (P89) kan worden veranderd in de instelling van [NACHTL.
SCHAP].
∫ Technieken voor nachtportretten
Omdat de sluitertijd langzamer wordt, raden we het gebruik van een statief en de
•
zelfontspanner aan voor deze opnamen.
Houd het voorwerp nog ongeveer 1 seconde nadat u de opname hebt gemaakt stil wanneer
•
[NACHTPORTRET] is geselecteerd.
Wanneer [NACHTPORTRET] is geselecteerd, raden wij aan de zoomring naar Breed (1
•
draaien en een afstand van ongeveer 1,5 m tot het onderwerp te houden voor het maken van
een opname.
Aantekening
Er kan ruis zichtbaar worden wanneer u opnamen maakt op donkere plekken.
•
De sluiter kan gesloten blijven nadat u de opname gemaakt heeft. Dit komt door
•
signaalverwerking en duidt niet op storing.
[NACHTPORTRET]
].)
].
š
Gevorderd (Opname van beelden)
VQT1U39
k
) te
97