Basiskennis
De ontspanknop tot de helft indrukken om
scherp te stellen.
De focusaanduiding 1 (groen) gaat branden wanneer
•
er op het onderwerp scherpgesteld is.
De AF-zone 2 wordt afgebeeld rond het gezicht van
•
het onderwerp door de gezichtsherkenningfunctie. In
andere gevallen wordt deze afgebeeld op het punt op
het onderwerp waarop scherp gesteld is.
Het focuslampje knippert als het object niet scherp
•
staat in het beeld. In dit geval wordt geen opname
gemaakt. Druk de ontspanknop nogmaals in om
scherp te stellen.
Het focusbereik varieert afhankelijk van de lens die u
•
gebruikt.
Als u een bij de DMC-G1K/DMC-G1W geleverde
–
14 –45 mm/F3.5 – 5.6-lens gebruikt: 0,3 m tot
Als u een bij de DMC-G1W geleverde 45 – 200 mm/
–
F4.0 – 5.6-lens gebruikt: 1,0 m tot
Druk de ontspanknop helemaal in (verder
indrukken), en maak het beeld.
Er wordt geen opname gemaakt zolang het object niet
•
scherp is.
Het toegangslampje (P25) licht rood op wanneer er
•
beelden op de kaart worden opgenomen.
Aantekening
Houd de camera stil als u de ontspanknop indrukt.
•
De flits of de AF-lamp niet bedekken met uw vingers of andere voorwerpen.
•
De voorkant van de lens niet aanraken.
•
Wanneer u beelden maakt, ervoor zorgen dat u stabiel staat en dat er geen gevaar is dat u
•
tegen een andere persoon, een bal, enz. aanstoot.
∫ Wanneer u beelden maakt met de flits (P64)
∫ Wanneer u beelden maakt m.b.v. de zoom (P52)
∫ Als u opnamen maakt in de handmatige functie (P78)
Wanneer het toestel de optimale scène identificeert, wordt de icoon van de scène in
kwestie in het blauw gedurende 2 seconden afgebeeld, waarna die terugkeert naar zijn
gewoonlijke rode kleur.
¦
>
[i-PORTRET]
[i-LANDSCHAP]
[i-CLOSE-UP]
[i-NACHTPORTRET]
[i-NACHTL. SCHAP]
[ ¦ ] is ingesteld als geen van de scènes van toepassing zijn en de standaardinstellingen
•
ingesteld zijn.
44
VQT1U39
¶
¶
Scènedetectie
Alleen wanneer [‡] geselecteerd is
•
Alleen wanneer [Œ] geselecteerd is
•
1
2